Check hier de leukste columns

Lees even mee:

 


 

03 augustus 2023

Enorme gek

Er zijn zoveel nieuwe hebbedingetjes op de markt dat het voor een bekende van mij, laat ik hem Vriend noemen, niet meer bij te houden is. Toen hij in de trein zat, werd hij er ineens mee geconfronteerd.

Zittend in de trein ontdekt Vriend op een bijzondere manier dat een medepassagier kan bellen met een minuscuul gehoorapparaatje. Je ziet geen snoertje of microfoontje, helemaal niets. Met dat piepkleine apparaatje, veilig genesteld in de oorschelp, kun je op normale spreeksterkte een telefoongesprek te voeren. Argeloos belandt Vriend in een vreemde situatie.

Hij is verbaasd want ze zitten al een hele poos zwijgend tegenover elkaar

Vriend weet namelijk totaal niet van het bestaan van dergelijke snufjes af en zonder dat hij het weet zit hij ineens in een klucht die John Lanting ernstig had doen verbleken. Want wat gebeurt er. De trein raast al een half uur langs grazige weiden als de man die tegenover Vriend zit plotseling met monotone stem zegt: 'Hallo.'
'Hallo,' antwoordt Vriend aarzelend. Hij is verbaasd want ze zitten al een hele poos zwijgend tegenover elkaar.
'Ik zit in de trein,' zegt de man.
Vriend antwoordt: 'Ja, dat weet ik. Ik zit immers ook in de trein.'
'Kun je wat harder praten,' vervolgt de man. 'Ik kan je bijna niet verstaan.'
Vriend schuift naar voren op de treinbank tot vlakbij het gezicht van de man en roept luid: 'IK ZIT IMMERS OOK…'
'Lieverd,' onderbreekt de man, 'ik bel je zo terug. Er zit een enorme gek tegenover me.'

Extra 10% korting op code: TTAUG10


24 juli 2023
Bekijk alle aanbiedingen

Openbaar vervoer-kluns

Als openbaar vervoer-kluns kijk ik afgunstig naar al die ervaren Thomas Cooks die me op het treinstation met kwieke tred inhalen of, erger nog, een stap opzij doen om me te passeren alsof ik een hinderlijk obstakel ben. In de treincoupé heb ik nog jaren zogenaamd nonchalant in meegenomen tijdschriften gebladerd, zelfs toen dat al helemaal 'uit' was. Op den duur pakte ook ik mijn iphone, want die heb ik ook, hoor mensen!

Het is niet druk in de trein als er een meisje tegenover me gaat zitten dat alles heeft wat mij zo smartelijk ontbeert: ze is jong, mooi en bovenal heel dun. Als ze gaat zitten neemt ze slechts tien centimeter in beslag. Uit ieder oor verdwijnt een wit draadje naar haar hippe grote tas. Relaxed pakt ze er een laptop uit en zet die op haar schootje. Turend naar het scherm voelt ze weer in de tas en eet even later een broodje gezond. Gefascineerd kijk ik toe.

Zomaar zou een natte tomaatschijf van mijn broodje in de schoot van mijn buurman belanden

In haar plaats zou ik bang zijn dat ik plotseling meezing met de dopjes in mijn oren, of gewurgd wordt door die witte draadjes. Zomaar zou een natte tomaatschijf van mijn broodje in de schoot van mijn buurman belanden. Zo niet bij deze Dunnie die alles tegelijk kan.
De grote tas rinkelt. Kalm scrollend, dopjes in haar oren, broodje in de hand, tast Dunnie naar haar telefoon. Elegant trekt ze aan één draadje waardoor het dopje speels uit haar oor plopt. Tegen de beller zegt ze: 'Leuk je te horen, ik zit toch te niksen in de trein.'


06 juli 2023

Is de Makro voor groot of voor klein?

Als gemeenteambtenaar kon mijn vader vroeger een pasje bemachtigen van de Makro. Hoewel ik als kind geen idee had wat de Makro precies was vertrokken we, naar mijn idee altijd in licht opgewonden staat, met de auto naar Breda. Ik kan mij herinneren dat er maar twee personen werden toegelaten na een strenge blik op de Makropas, inschrijving van de Kamer van Koophandel en misschien ook nog wel een identiteitsbewijs. Het was ten tijde van de Koude Oorlog en je ging gemakkelijker vanuit de Sovjet-Unie de grens over naar China dan dat je in Breda de Makro betrad.

Na afloop van zo’n Makrobezoek mopperde mijn moeder dat ze onvoldoende kastruimte voor de ‘treetjes’ afwasmiddel en ananas. Mijn vader vond zo’n bezoek aan de Makro leuker dan mijn moeder want ze hadden er ook gereedschap en je had het gevoel dat je keek naar spullen die 'echte' bedrijven gebruikten. Op de vraag aan mijn ouders wat Makro nu precies was, bleven ze vaag. Duidelijker dan ‘een soort winkel waar ze alles in het groot verkopen’ is het nooit geworden.

In de jaren tachtig was ik zelf gemeenteambtenaar en kon ook ik een Makropas lenen. Ook toen ging ik naar Breda en ook toen begreep ik niet goed wat voor soort zaak de Makro nu precies was. Of beter gezegd: voor wíe de Makro nu precies was. De vestiging in Breda had boven een restaurant en veel pashouders gingen dáár als eerste heen om er saté met friet te eten.

In mijn herinnering waren het veel dezelfde type mensen: niet al te grote mannen met dikke buiken en goedmoedige horecagezichten. Ze hadden vaak een leren jack aan dat waarschijnlijk in Spanje was gekocht, hun hoofd nog bruin van de zon en ze droegen een grote zegelring en ook nog een ring om de pink. De dikke buik werd veelal gevolgd door een vrouw op iets te hoge hakken, kapot geblondeerd haar en een jas met bontkraag of een jurk in tijgerprint.

Tijdens die saté met patat was ik constant in de war, hoorde ik hier nu wel of niet? Ik vermoedde dat veel ondernemers die daar zaten te eten zelf een snackbar hadden. Maar afgaande op de patat op de borden, die er toch soepeltjes inging bij de familie van Jacobse en Van Es, kon ik me niet voorstellen dat een goede snackbareigenaar dit zelf lekker vond.

'Wat moet dat met die emmer mayonaise in je kar, je hebt niet eens een snackbar'

Als je met je gekochte spullen naar buiten wilde, werd je bij de uitgang staande gehouden door een medewerker die op barse toon je aankoopbon opeiste en de artikelen in de kar telde. Zowel het binnenkomen als het vertrek bij de Makro waren ongemakkelijke momenten. Ik was bang dat de Makro-man zou zeggen: ‘Wat moet dat met die emmer mayonaise in je kar, je hebt niet eens een snackbar. Wat heb je eigenlijk wél voor een onderneming? Wat? Ben je gemeenteambtenaar? Wegwezen, je mag hier niet eens komen. Dit is voor mensen die inkopen doen voor hun bedrijf en dat bedrijfsmatig weer gebruiken en verkopen. Particulieren die net doen alsof ze een bedrijf hebben, zijn hier niet welkom. En nou opzouten of bel ik de politie!’ Maar die dingen werden nooit gezegd.

Inmiddels is er al jaren een Makro-vestiging in Dordrecht, ben ik zelf een hele kleine ondernemer en heb ooit eens een pas gehad die ik volgens mij voorgoed aan een vriendin heb uitgeleend. Ik ben getrouwd met een man die ondernemer was, maar dan een veel grotere. Hij heeft nog steeds een Makro-pas en een heel enkele keer, hooguit twee keer per jaar, komen wij bij de Makro. Soms kiep ik dan een aanbiedingsdoos waspoeder in de kar, maar wij houden zeer van onze middenstand en kopen dus bij voorkeur in onze buurt en als het mogelijk is in ieder geval in onze stad.

Ik vind er wel veel veranderd bij de Makro. De keren dat ik bij de vestiging in Dordrecht was, stonden de toegangspoortjes wijd open. Niks controle bij binnenkomst. Er lopen veel oudere echtparen te winkelen zoals je in de supermarkt ziet met een enkel flesje, potje of tube die dan wel in een veel te grote winkelwagen ligt.

Makro is kennelijk van de grootverpakkingenfilosofie afgestapt want in de schappen is het plastic om de verpakkingen losgetrokken of helemaal weg en kun je gewoon één blikje ananas in je reuze winkelwagen leggen en één tubetje mayonaise in plaats van een emmer van tien liter. Voor mij is het alleen maar onduidelijker geworden.

Bij de Makro-klanten van tegenwoordig vraag ik me af: who are all these people? Zijn al die oudere echtparen met dat ene pak sinaasappelsap, potje jam en twee appelflappen (bij de uitgang) nu oud-ondernemers die nog steeds staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en dus nog steeds een pas hebben, zoals wij? Of lenen ze de pas van hun kinderen waar ze hun bedrijf aan hebben overgedragen? En al gezinnen die een dekbed, digitale camera en een heel wit kopen, zijn dat ondernemers?

En dan nog een vraag: was het nou van oorsprong de bedoeling dat de ondernemer de gekochte waar weer doorverkocht in zijn eigen zaak? Zo’n zak meel van 25 kilo, daarvan zal het toch wel de bedoeling zijn dat een eetgelegenheid iets gaat bakken en verkopen? Als het de bedoeling is dat Makro meer en meer een ‘gewone’ winkel wordt waar de enige restrictie een inschrijving van de Kamer van Koophandel is, dan zouden all these people toch moeten weten hoe enorm zij de winkel in hun buurt benadelen door al die particuliere aankopen te doen bij de groothandel?

Ik roep absoluut niet op om de Makro te boycotten maar ik hoop dat alle kopers die met hun auto naar het industrieterrein rijden om een doosje bonbons te kopen of een pak koffie, zich realiseren dat er kleine ondernemers in hun buurt zijn die veel geld moeten betalen voor de vierkante meters van hun gehuurde winkel en iedere dag weer hun best doen om all these people van dienst te zijn.

Foto Makro Amsterdam @WikiCommons


06 februari 2023

Onderbroek

Door Caty Kroon - Onlangs was ik in een Dordtse winkel waar ik een gesprek had met de eigenaar. Sindsdien moet ik regelmatig denken aan wat hij zei, vooral als ik met een volle boodschappentas uit de binnenstad naar huis loop.

Die winkelier vertelde dat iemand van de gemeente Dordrecht bij hem op bezoek is geweest. Het is namelijk zo dat de binnenstad vanaf 2026 een zero-emissiezone wordt voor stadslogistiek. Dat klinkt ingewikkeld en vooral saai, maar het heeft nogal wat voeten in de aarde.

Wat is het geval. Auto's die straks de binnenstad in willen, mogen geen schadelijke stoffen meer uitstoten. Er mogen alleen schone auto's naar binnen zoals elektrische en auto's die rijden op waterstof. De gemeente Dordrecht is bezig om 'draagvlak te creëren' voor dit plan. Dat is in dit geval overbodig want het gaat toch door, of er nu onder de Dordtse winkeliers draagvlak voor is of niet. Alle gemeenten in Nederland mogen namelijk vanaf 1 januari 2025 een stadsgebied aanwijzen waar geen vervuilende bestelbussen en vrachtwagens rijden.

Dus hoe komen straks alle spullen in de Dordtse etalages en in de schappen? Gaat het bijvoorbeeld langer duren voordat ik mijn bestelling kan ophalen in de winkel? Word ik straks op de Voorstraat overreden door cargobikes die ik niet hoor aankomen of studenten met bestelboxen op hun rug die 's morgens door de winkelstraat racen om de nieuwe collectie onderbroeken af te leveren bij Zeeman? Als het op die manier gaat, durf ik geen parketvloer te bestellen in de binnenstad. Dat is zielig. En waar komen die cargobikes dan vandaan? Ik kan me niet voorstellen dat er iemand vanaf een magazijn in Delfzijl naar Dordrecht komt fietsen.

Vrijwel iedere avond spat de hemel boven de binnenstad uiteen in kleuren en sterren

Nee, daar is het volgende op bedacht. In de wandelgangen (daar verblijf ik graag) wordt gezegd dat er een overslagpunt komt ter hoogte van het Energiehuis. Bij dit pick-uppoint moeten de paria-vrachtwagens stoppen en hun handel afstaan. Die wordt dan overgeladen in de milieuvriendelijke maatjes die het naar de binnenstad brengen.
Persoonlijk vind ik het een gedoe, want dat zal logistiek nog best ingewikkeld zijn. De kans is groot dat mijn nieuwe pyjama zomaar bij de kebabzaak wordt afgeleverd of in een tentenspeciaalzaak. Hoewel tentenspeciaalzaken in onze binnenstad dun gezaaid zijn, volgens mij.

In eerste instantie dacht ik: kunnen we het verminderen van die CO2-uitstoot niet ergens anders vandaan halen? Bijvoorbeeld geen vuurwerk meer afsteken. In de Drechtsteden vindt dat namelijk niet alleen plaats tijdens oud en nieuw, vrijwel iedere avond spat de hemel boven de binnenstad uiteen in kleuren en sterren.

Die vuurpijl gaat niet helemaal op. Deskundigen zeggen dat vuurwerk wel CO2 uitstoot, maar verhoudingsgewijs niet zo heel veel. Geschat wordt dat dit 'slechts' zo'n 3,5 miljoen kilo is. Het lijkt mij nog enorm veel, maar het schijnt dat al het afgestoken vuurwerk op één jaar evenveel is als twintig minuten uitstoot door de Nederlandse industrie.

Voor het beleveren van winkels in de Dordtse binnenstad gaat het plan zelfs nog verder. Er zijn mensen die Dordrecht het 'Venetië van het noorden' noemen (niet lachen) en daarom wordt in overweging genomen om het bevoorraden ook met bootjes te laten plaatsvinden. Ik durf er niet aan te denken wat dit zou betekenen voor mijn nieuwe ondergoed.

Dat het niet goed gaat met het klimaat, kan niemand ontkennen en ik ben zeker voorstander van het terugdringen van CO2 binnen het haalbare op deze verwende aarde. Onder het gezegde 'alle beetjes helpen' zouden we nu al kunnen stoppen met vuurwerk afsteken als het geen 31 december is. Dus tegen wie vanavond naar buiten gaat om zijn duizendklapper af te steken, zou ik willen zeggen: denk aan je nieuwe onderbroek.


29 december 2022

Ik zou je in een doosje willen doen

Door Caty Kroon - Als het einde van het jaar in zicht komt gaan veel mensen een balans opmaken avn het jaar dat achter hen ligt. Ik ook. Van het werk dat ze hebben gedaan, Van het werk dat ze hadden willen doen, de vreugde die ze hebben beleefd, het verdriet dat ze hebben gehad of gewoon de inhoud van de voorraadkast. Ik ook.

Veel van die 'balansopmaak-mensen' zijn ook liefhebbers van lijstjes. Ik ook. Verlanglijstjes (uiteraard), boodschappenlijstjes (natuurlijk), afvinklijstjes voor mijn werk (bah) en andere todo-lijstjes. Ik ken ze allemaal, gebruik ze allemaal en ongeveer zo lang als ik leef streep ik de eerste twee, drie dingen keurig af om vervolgens het hele lijstje kwijt te raken of te vergeten dat ik er überhaupt eentje had. Zelfs digitale lijstjes vergeet ik aan te klikken. Zo erg is het dus met me gesteld.

In praktische zin doet het einde van het jaar ook veel met mensen. Met mij ook. Na de kerst krijg ik enorme last van het 'schone lei-syndroom'. Dan wil ik opruimen, in mijn hoofd en ook met mijn handen. Kerstboom weg, ramen zemen, gordijnen wassen, nieuwe kamerplantjes in nieuwe potjes, boekenkast netjes maken en alle spullen die je even zat bent in dozen doen en opbergen.

Ik wil van alles in een doos doen, maar niet mijn geliefde

Opbergdozen komen dus enorm tegemoet aan mijn schone lei-syndroom. Ik ben op slag genezen als ik alles wat ik niet nodig heb in een doos kan opbergen. Het lied van Donald Jones Ik zou je het liefste in een doosje willen doen, is leuk maar in dit geval niet van toepassing op mij. Donald wilde immers zijn geliefde in een doosje doen en bewaren, heel goed bewaren. Ik wil van alles in een doos doen, maar niet mijn geliefde. Ik had het immers over het opbergen van alles wat ik niet nodig heb.

En dus staan er nu opbergdozen van de HEMA in de woonkamer. Het fijne is dat ze transparant zijn zodat ik de kerstballen zie zitten, de andere kerstversieringen er in opberg, alsmede lichtjes in soorten en maten en het servies met dennenbomen erop. Of waren het sparrenbomen? Koektrommels, dessertkommetjes, tafelkleden en feestelijke schoenen waar ik alleen maar mee kan zitten. Alles in de doorzichtige doos. En nu: op naar de berging.
Hé, wat zie ik nou in die ene doos? Steekt daar het afvinklijstje voor mijn werk uit de mouw van die glittertrui?


08 augustus 2022

Het noodlijdende 3FM als doelwit in wedstrijdje paniekvoetbal

Door Jeroen Bootsman - Na jaren van paniekvoetbal door een stroom zendercoördinatoren en -managers is het voor het noodlijdende 3FM, ooit het paradepaardje van de publieke radiozenders, nu echt één voor twaalf geworden want het programma 3voor12 moet verdwijnen.

De tekst gaat onder de afbeelding verder.

 

3voor12 valt

Op vier doordeweekse dagen laat de VPRO drie uur lang in de sowieso al minder beluisterde avonden een welkom alternatief popgeluid horen. Twaalf luttele uurtjes in de week op een zender die notabene 24/7 in de lucht is. Ik kan me zo voorstellen dat dit besluit eenzijdig is genomen, zonder de VPRO er in te kennen. Waarschijnlijk is er geen overleg geweest over hoe 3voor12 wellicht toch behouden kan blijven door bijvoorbeeld te sleutelen aan het format of verhuizen naar een ander tijdslot. Niets van dat al.

De tekst gaat onder de afbeelding verder.

Schimmige Gooische achterkamertjes

Het was een voldongen feit, zoals leidinggevenden bij de NPO dergelijke feiten al jarenlang zonder enige tact bij de omroepen neerleggen. Naar mijn idee worden er in schimmige Gooische achterkamertjes besluiten genomen die programmamakers in het creatieve hart raken. En de motivering van dit alles wordt vermoedelijk net zo vaag beargumenteerd als het profiel van de programma’s die er voor terugkomen: onpersoonlijk, toonloos en oppervlakkig. Kijk maar naar de bekendmaking toen De MAX! op NPO Radio 5 ophield te bestaan. Omdat de show er niet in slaagde het doorluisteren in de avonduren te bevorderen. Godbetert, heel Nederland zit volgens mij dan voor de buis.

De tekst gaat onder de afbeelding verder.

American Connection achterna

Dit beleid zou nog te verdedigen zijn als er een sterker programma voor terug komt. Zo sterk dat mensen misschien eens kiezen om 's avonds naar de radio te luisteren. Maar dat is een utopie. Jaren geleden maakte ik me ook al eens druk over het verdwijnen van American Connection. Dat was een met verve gemaakt programma, dat misschien geen overdreven grote, maar wel vaste schare fans in vertwijfeling achterliet. De NPO liet na met een passend alternatief te komen. Twaalf jaar later blijkt er bitter weinig veranderd.

De tekst gaat onder de afbeelding verder.

Op de lineaire radio

Dat de NPO nu pas zelf voorzichtig begint door te krijgen dat verandering van het bestel noodzakelijk is, is een teken aan de wand. Maar voor 3voor12, dat uitgerekend in het jaar dat het 25 jaar bestaat op de lineaire radio de wacht wordt aangezegd, is het hoe dan ook te laat.
Gelukkig biedt het internet voor de doorgewinterde fans een fatsoenlijk podium met de betere popmuziek. En voor de enkeling die vanaf 1 januari de radio 's avonds puur voor het audiobehang aanzet, zijn er nog altijd genoeg algoritmes van de muziekcomputer te beluisteren. Want je kunt op je vingers natellen dat ook het vak van muzieksamensteller – volgens de strakke formats van de door de commercie gedicteerde radiowetten - een uitstervend beroep is. Eén voordeel: met al die teleurgestelde radioluisteraars kon het nog wel eens gezellig druk worden in de alternatieve spelonken van het wereldwijde web.


24 juli 2022

Hoe een collega vriendin wordt én zus

Door Caty Kroon - Een vriendin vraagt me uit lunchen. Ze is eigenlijk geen vriendin, maar een zus. Bijna veertig jaar geleden ontmoetten we elkaar bij een bedrijf waar zij en ik toen zo ongeveer de jongste medewerkers waren. Mopperen op de generatie na ons kon niet, wij wáren die generatie. Onze nieuwe werkgever was net een familiebedrijf. Niemand wist toen dat het in de loop der jaren zou uitgroeien tot een enorme Naamloze Vennootschap. Met de nadruk op Naamloze.

We bestellen eerst koffie.

We hadden toen geen collega's, maar broers en zussen. En de generatie boven ons bestond uit ooms en tantes. Er waren ook een aantal vreemde familieleden, zogezegd de zwarte schapen. Die maakten het leven wel overzichtelijk want je moest immers ook verwanten hebben waar je niet alleen méé kon lachen, maar ook óm kon lachen. Toch waren we zo hecht dat zelfs de zwarte schapen zich geborgen voelden.
Toen het bedrijf alsmaar groeide en de familie uit elkaar viel, heb ik het verlaten. Mijn 'bedrijfszus' is gebleven en werd opgestoten in de vaart der volkeren. Ze ontdekte dat de Naamlozen háár een zwart schaap vonden. Een zwart schaap zonder geborgenheid. Dat moet altijd het veld ruimen.

De serveerster komt de kaart brengen.

In onze fijne beginjaren was mijn collega veranderd in Vriendin en niet veel later in Zus. We hadden er ook veel vaders en moeders. Van de vaderlijk bezorgde portier ('Doe je jas dicht, het is koud') tot de moederlijke kantinejuffrouw ('Neem een schaaltje vers fruit, da's goed voor je'). Ons volwassen leven was nog maar net begonnen en de hele bedrijfsfamilie maakte er deel van uit. Na werktijd waren er de activiteiten van de personeelsvereniging, ging je op zaterdagmorgen je auto wassen of deed je boodschappen voor een van je andere zussen die met griep in bed lag. Mijn echte moeder naaide babykleertjes voor de bedrijfszussen die een baby hadden gekregen en ik stond 's avonds indrukwekkende stapels pannenkoeken te bakken om de andere dag mee te nemen voor de lunch. Alle monteurs verzamelen, een roodgeblokt tafelkleed over de werkbank en stroop en suiker vragen in de kantine.

Is vergeetachtigheid niet een vriendelijk woord voor uitgestelde dementie?

Mijn vriendin vertelt me over haar ouders die, in tegenstelling tot mijn ouders, nog leven en nu ver in de tachtig zijn. Ze wonen nog in hetzelfde huis als tijdens onze jonge jaren, maar het verschil is wel dat ze nu dement zijn. Haar vader is er het ergst aan toe en gaat met de dag achteruit. Door de stress is de vergeetachtigheid van haar moeder sterk toegenomen. Is vergeetachtigheid niet een vriendelijk woord voor uitgestelde dementie?
De situatie is onhoudbaar, want haar vaders dementie gaat gepaard met emotionele uitspattingen als huilbuien en agressie. Haar moeder had afgesproken dat de grens bereikt zou zijn als zij een klap zou krijgen. Dat moment kwam, maar waar was die grens? Wanneer is het moment gekomen om je echtgenoot 'de deur uit te doen' als hij zeventig jaar je steun en toeverlaat was? Die grens is er wel, maar je ziet hem niet.

De serveerster vraagt of we nog iets willen drinken.

Alle bijdehandjes die nu zeggen dat haar ouders toch samen opgenomen kunnen worden in een zorginstelling, moet die gekleurde bril afzetten want zo werkt het vandaag de dag niet meer. Zeker niet als ze hulp afwijzen omdat het 'best nog wel gaat'.
En toen ging ook nog de hond dood van mijn bedrijfszus. Die was al oud. Op zijn laatste dag sleepte hij zich moeizaam voort. Hij wilde een beetje drinken, maar kon zijn kop bijna niet meer optillen. Als mijn vriendin niet had opgelet zou hij zijn verdronken in zijn waterbakje. Ze zijn met hem naar de dierenarts gereden en daar hebben zij en haar man de hond laten inslapen. Toen ze weer thuis waren, troostte mijn vriendin haar man. Ze zei dat hun hond een mooi leven had gehad met een waardig einde. Ze zei niet dat ze dat laatste nooit zou kunnen zeggen over haar vader.

De serveerster vraagt of we nog iets willen bestellen.

Ik zou mijn zus willen omhelzen en haar verdriet willen wegwiegen door veertig jaar terug te gaan in de tijd. Toen bestond dit restaurant nog niet, dronken we geen latte, aten we geen carpaccio als lunch. Haar vader stond gewoon een prima partijtje af te slaan op de golfbaan en haar moeder hielp als zonnige serveerster in een specialiteitenrestaurant. Gewoon voor de lol. Ook mijn ouders waren er nog. Mijn moeder ontkroont een heleboel aardbeien om er jam van te maken. Het houten kistje staat op de keukentafel en de groenteboer zit er nog naast aan de koffie. Ook mijn vader komt naar binnen. Hij heeft het schuurtje in de carbolineum gezet, de geur waait langs het open keukenraam de brandgang in. Uit de transistorradio klinkt de Arbeidsvitaminen met de stem van Tom Jones die Green, Green Grass of Home zingt. Mijn vader die meefluit terwijl hij zijn handen wast.

Onlangs was haar vader in zijn demente onmacht zó boos geworden dat hij een dienblad kapot sloeg op het hoofd van haar moeder. Die heeft nu een blauwe plek. Voordeel is dat ze zich niet meer kan herinneren hoe ze daar aan kwam. Wel loopt ze de hele dag haar dienblad te zoeken. We lachen om niet te hoeven huilen. Bestellen we nog een koffie? Green, Green Grass of Home.


24 juni 2022

Alarmerend bericht uit de wereld van kanoeten

Door Caty Kroon - Er is iets raars aan de hand met de kanoet. In alle eerlijkheid, ik had tot voor kort nooit van een kanoet gehoord. Ornithologen lachen me vast uit over deze onwetendheid. Ik weet dus ook niet of die kanoet misschien altijd al een beetje raar was.

Een kanoet is een vogel en je kunt hem spotten langs het strand van de Waddenzee waar hij met zijn lange puntige snavel onbedoeld plastic en andere verrassingen snackt uit onder meer de grote cadeaudozen van langsvarende containerschepen. Overigens eet de kanoetstrandloper het liefst schaaldiertjes en insecten.

Het krimpen van dieren schijnt vaak een voorteken te zijn van uitsterven

Nu blijkt dat de kanoet krimpt. Letterlijk. In omvang, dus. Dat komt niet door het weinige of verkeerde eten, maar door klimaatverandering. Wetenschappers onderzochten tientallen jaren 52 trekvogelsoorten en 49 daarvan zijn gekrompen. Alarmerend, schrijft gedragsecoloog Jan van Gils in het wetenschappelijke tijdschrift Science. Het krimpen van dieren schijnt vaak een voorteken te zijn van uitsterven. Veel vogels krijgen een kleiner lijf, maar grotere vleugels. Dat is compensatie want die kanoet moet met dat gekrompen lichaam nog wel van de Waddenzee naar Canada en Rusland kunnen vliegen.

Door de warme zomers krijgen kanoeten kleinere jongen met een kortere snavel waarmee ze langs het strand moeilijker schelpdiertjes kunnen oppikken uit het zand. En dat is vervelend want schelpdiertjes zijn heel voedzaam. Met die kortere snavels kunnen ze alleen nog wortels van zeegras eten en daar zitten niet zoveel voedingsstoffen in.

Sinds ik het las, houdt het me bezig. Ik vraag me af wat zo'n bericht betekent voor mensen die geloven dat we van oorsprong chimpansees waren, of die een godsdienst aanhangen of Darwinist zijn. Want ja, met zoveel krimpende fauna wordt het lastiger overeind te houden dat we van dieren afstammen. Persoonlijk ben ik namelijk door de klimaatverandering allerminst gekrompen. En als ik zo om me heen kijk dan lijkt het of mijn soortgenoten juist een grotere waffel hebben gekregen in plaats van een kleinere.


10 april 2022

De werkelijke betekenis van de horen-zien-en-zwijgen aapjes

Ruud Besems is koi-expert en wereldwijd jurylid. Daardoor weet hij ook veel over het land van oorsprong van de koi: Japan. In deze column vertelt hij over de herkomst van de beroemde horen-zien-en-zwijgen aapjes en hoe belabberd we in ons eigen land de betekenis hiervan toepassen.

De tekst gaat onder de foto verder.

 

Meningen… Horen, zien en zwijgen…
in plaats van horen, zien en (uit)spreken!

Door Ruud Besems - Wat zou het fijn zijn als het gros van de mensheid het spreekwoord in het eerste deel van deze titel eens wat meer ter harte zou nemen. Meningen heeft uiteraard iedereen en iedereen mag ook meningen hebben, laat dat duidelijk zijn. Maar waarom voelt tegenwoordig “iedereen” zich zo geroepen om die meningen zo overduidelijk kenbaar te willen maken? Vroeger mocht er één persoon per keer op de letterlijke zeepkist staan om het “toegestroomde” volk toe spreken. Tegenwoordig is het zo dat, meestal via social media want daar is tenslotte iedereen een held, iedereen zijn of haar mening aan ons opdringt. Of het nu gaat om de laatste perikelen van een zogenaamde zanger, een wat rijker iemand die zijn auto (in elkaar) rijdt of een door een hobbyist nieuw aangeschafte koi. Iedereen wil er iets over kwijt en het lijkt er wel op alsof die mening dan niet bedoeld is om iemand blij te maken met de nieuwe aanwinst, maar om alle mogelijke minpunten even extra te benadrukken.

Klik hier om de column verder te lezen.


30 december 2021

Gevulde koek

Door Caty Kroon - In de Dordtse Vriesestraat zag ik een lang vergeten oud-klasgenoot van de Marnixschool op de Krispijnseweg. Nadat we ons eindrapport kregen met op het mijne 'Caty doet wel vaak haar eigen zin', heb ik hem niet meer gezien. Toch herkende ik hem direct toen hij de bakkerswinkel verliet. Hij had nog steeds die enorme focus want uit het zakje van bakker Van der Sterre haalde hij een gevulde koek tevoorschijn die hij langdurig bekeek alvorens er zijn tanden in te zetten.
Ik groette hem. Achteloos, alsof er geen gat van bijna vijftig jaar bestond, zei hij: 'Hoi, ik sta mijn medicijnen in te nemen.'
Hij nam weer een hap en vertrok geen spier toen ik in de lach schoot. Nu focuste hij ernstig op mijn gezicht. 'Dit moet ik iedere dag nemen van de dokter.'
'Van je huisarts?' vroeg ik ongelovig.
Daar ging hij niet op in. 'Jarenlang wist niemand wat ik mankeerde. Ik had ontstekingen, koorts, jeuk en was depressief. Een dokter heeft me genezen. Ik moet iedere dag een gevulde koek eten. Iedere dag en niet vergeten.'
'Neemt die dokter nog nieuwe patiënten aan?' vroeg ik, maar daar ging hij niet op in.
'Er zit een stofje in dat iets doet in mijn hersenen. Dat stofje zit alleen maar in een gevulde koek. Alle klachten zijn weg.'

Toen ik genezen was heb ik eindelijk iemand ontmoet. Ik heb een relatie, zoals dat heet

Hij vroeg niet hoe het mij de afgelopen vijftig jaar is vergaan, maar vervolgde: 'Toen ik genezen was heb ik eindelijk iemand ontmoet. Ik heb een relatie, zoals dat heet.'
'Ongemerkt heb je heel wat aan die koeken te danken,' zei ik, maar daar ging hij niet op in.
'Ze woont in Thailand, dus ik ga emigreren.'
Ik mompelde 'leuk' en hij mompelde 'nou, dag'.
Ik keek hem na. Hoe moet dat nou als ze daar in Thailand geen gevulde koeken hebben? Heeft hij eindelijk een relatie, kan hij niet aan medicijnen komen. Mijn moeder zou zeggen: een mens moet altijd iets missen.


20 december 2021

Door Typisch Dordt heb ik reserves bij woordkunsten

Door Caty Kroon - Onlangs liep ik langs een huis in de Dordtse Cornelis de Wittstraat waar een versje op de ruit geschreven stond. Sinds het tv-programma Typisch Dordt heb ik wat reserves bij Dordtse woordkunsten. Tijdens deze in november uitgezonden NPO-serie maken we kennis met een aantal Dordtenaren. Zo volgen we een man die zijn rijmelarijen op tegeltjes zet en contact opneemt met zowel de gemeente als de krant omdat hij daar erkenning voor wil. Volgens mij hoopte hij ook op een eigen standbeeld in de stad. Als beide uitblijven deinst hij er niet voor terug spijkers te jassen in de muur rondom de Grote Kerk en daar zijn rijmpjes op te hangen, gelijk de 95 stellingen van Maarten Luther.

Ik vind het grensoverschrijdend tolerant dat deze dingen in Dordt mogelijk zijn

De camera wierp een blik in het rijmpjesschriftje van de Dordtenaar waar veel fonetisch opgeschreven woorden stonden. Waarschijnlijk fatsoeneert zijn echtgenote de tekst voordat het als wijsheid op een tegel komt. Om meerdere redenen verdient deze vrouw eerder een standbeeld dan hij.
Ook maken we in de serie kennis met de wél erkende, want door de gemeente Dordrecht voor twee jaar benoemde, stadsdichter. Het verraste me dat we een stadsdichter hebben die dyslectisch is. Daarom laat hij zijn teksten op spelling- en stijlfouten controleren door zijn buurman.
Nee, ik doe daar niet denigrerend over. Ik vind het grensoverschrijdend tolerant dat deze dingen in Dordt mogelijk zijn. In Amerika kun je als pindaboer, acteur of narcist president worden, dus wat hier gebeurt is op zijn minst even werelds.
Terug naar de Cornelis de Wittstraat. Daar stond een (corona)versregel op de ruit: Angst voorkomt niet dat je dood gaat, angst voorkomt dat je leeft! Een rondje googelen leert dat het niet bedacht is door een Dordtenaar, maar door een zondagsdichter uit Vlaardingen. Vandaar.


29 november 2021

Column van Jeroen: Zelfs de simpelste principes kan ik maar nauwelijks volhouden

Door Jeroen Bootsman - Nadenken deed ik altijd al regelmatig, maar sinds ik werkloos ben is het een bezigheid die dagelijks sloten tijd in beslag neemt. En toen de eerste lockdown daar nog eens bij kwam, groeide nadenken bij mij allengs uit tot ‘core business’. Als je zoals ik – weliswaar gedwongen – verlost bent van een baan die naast veel routinematige handelingen ook het nodige denkwerk vereist, wordt het vanzelf drukker in je hoofd.

De tekst gaat onder de foto verder.

Allerlei herinneringen

Ik dacht mezelf goed te kennen, maar pas toen ik serieus de tijd kreeg om na te denken, diende het ene na het andere (zelf)inzicht zich aan. Zelfreflectie van vaak ontnuchterende aard. Allerlei herinneringen passeerden de revue. Vaak waren het zaken die al vaker in mijn bewustzijn opdoken, maar nu zag ik voor het eerst een verband tussen allerlei incidenten.

De tekst gaat onder de foto verder.

Klakkeloos domme dingen zeggen

Er openbaarde zich een patroon van klakkeloos domme dingen zeggen en doen die bij anderen bevreemding moeten hebben gewekt. Het leven blijkt een doorlopend leerproces, waarin je zonder gebruiksaanwijzing handen en voeten moet geven aan je bestaan. Maar dat vergt een zekere mate aan zelfinzicht, iets waar het mij in al die jaren aan heeft ontbroken. Maar gelukkig ben je nooit te oud om te leren.

De tekst gaat onder de afbeelding verder.

Het hoogst in het vaandel

Van alle kwaliteiten die ik mezelf in mijn dromen toebedeelde, stonden principes het hoogst in het vaandel. In mijn ogen was de principiële mens onkreukbaar, onbuigzaam, streng, doch rechtvaardig. Met een zuiver besef van goed en kwaad. Het soort mensen dat door de Talmoed Rechtvaardige onder de Volkeren wordt genoemd.

Dus niets kijken, luisteren of lezen waar dit nare mannetje in figureert

Dat zelfs minder verheven en alledaagse principes in de praktijk moeilijk vol te houden zijn, bewees een aflevering van mediatalkshow Media Inside. Ooit nam ik me voor nooit naar omroep PowNed te kijken. De riooljournalistiek waarmee het privéleven van Onno Hoes werd geopenbaard en andere incidenten waar Rutger Castricum de hoofdrol in speelde, deden voor mij de deur dicht. De manier waarop hij toenmalig minister Ella Vogelaar benaderde en dat hij Mark Rutte vroeg of hij die nacht nog geneukt had, maakte dat Castricum hoog op mijn boycotlijstje stond. Dus niets kijken, luisteren of lezen waar dit nare mannetje in figureert. Maar nou vind ik Media Inside toevallig een erg leuk programma, dus toen Castricum er te gast was, kon ik het toch niet weerstaan. Weg principe.

De tekst gaat onder de afbeelding verder.

Klikken op Gordon

Nog een voorbeeld. Nooit meer klikken op een bericht dat over Gordon gaat, dacht ik vastbesloten nadat hij een net wakker wordende Gerard Joling omschreef als het meisje van Nulde. In de praktijk kwam van dat voornemen niets terecht, want als ik hem op nieuwssites tegenkom, klik ik er automatisch op. En elke keer denk ik: dit was nu echt de laatste keer. Maar onlangs las ik op nu.nl: 'Gordon en Jeffrey nu toch weer geen stel'. En daar ging ik weer. Mijn muishand beweegt sneller dan mijn hersenen zich iets realiseren.

De tekst gaat onder de afbeelding verder.

Precies mijn favoriete dropsoorten

Ook wil ik van mezelf graag het beeld in stand te houden als principieel vegetariër. Liever nog zou ik veganist zijn, maar dat is een nog te grote uitdaging. Maar goed, geen vlees meer eten is ook al heel wat. Daarbij ga ik dus ook dierlijk stremsel en gelatine zoveel mogelijk uit de weg. Kaas met vegetarisch stremsel is tegenwoordig ruimschoots voorhanden, maar dat geldt niet voor honing-, katjes- en mentholkruisdrop. Precies mijn drie favoriete dropsoorten. Stel je voor: je hebt al een tijdje geen drop meer gegeten en dan bots je in de supermarkt tegen een display (geen ontkomen aan!) met Venco mentholkruisdrop die dus ook nog eens in de bonus blijkt te zijn.

De tekst gaat onder de foto verder.

Allemaal slappe excuses

Principes naleven vereist een sterke wil (ook om dingen juist níet te doen). Maar je wilt je wangedrag voor jezelf steeds goedpraten. Dus verval je in slappe excuses als: je leeft maar één keer en je moet jezelf af en toe verwennen. In mum van tijd is alles wat ook maar enigszins naar principe neigt aan diggelen geslagen. En de zak drop was al leeg! En terwijl je maag begint op te spelen denk je bij jezelf: dit was de laatste keer. Dit doe ik nooit meer. Ik ga mijn leven beteren. Tegen beter weten in.


15 oktober 2021

Aelbert Cuyp en de stoofpeertjes

Kunstliefhebber of niet, een beetje oplettende Dordtenaar kan er niet omheen dat er iets belangrijks gaande is in het Dordrechts Museum. Behalve berichten in de krant en op de sociale media, kom je de tentoonstelling In het licht van Cuyp ook tegen tot ver buiten de museummuren.

Een uitgezaagd hondje bij de Mediamarkt

In het plantsoentje van de rotonde Johan de Wittstraat staat een 'uitgezaagde' koe van Cuyp, zie je een uitgezaagd hondje aan de lantaarnpaal bij de Mediamarkt en sieren her en der nog meer prachtige figuren uit de evenzo prachtige schilderijen die Aelbert Cuyp (1620-1691) maakte.

De rasechte Dordtenaar Aelbert Cuyp

So far so good, om maar even in stijl te blijven. Want hoewel Aelbert Cuyp in Dordrecht is geboren en overleden, is hij een bron van inspiratie geweest voor andere beroemde schilders. Die kwamen zelfs uit Engeland om de kunst af te kijken. Want het schilderen van bijzonder warm zonlicht kon 'onze' Aelbert als geen ander.

De Britten waren, en zijn nog steeds, dol op Cuyp en er was een tijd dat hij dáár meer werd gewaardeerd dan hier. Nou, dat wordt met deze tentoonstelling wel rechtgezet. Wie naar het Dordrechts Museum gaat zal worden overrompeld door schoonheid; naast Cuyp hangt er ook werk van die andere grote schilders. De volledige titel van de tentoonstelling is dan ook: In het licht van Cuyp, Aelbert Cuyp & Gainsborough – Constable – Turner. Zelfs de Britse koningin Elizabeth leende twee schilderijen uit die nu gewoon hier in Dordt hangen. Hoe bijzonder is dat!

Toen ik de reclame voor het eerst op televisie zag, ging ik trots rechtop zitten

U voelt waarschijnlijk toch een 'maar' in de lucht hangen. En die is er ook. Hoewel, laten we het een 'maartje' noemen, want zo zwaarwichtig is het nou ook allemaal niet. Het gaat om klein deel van de promo over de tentoonstelling: de STER-spot.

Toen ik de reclame voor het eerst op televisie zag, ging ik trots rechtop zitten. Daar verscheen die mooie tentoonstellingsruimte van het Dordrechts Museum op mijn tv. Ik zag de schilderijen aan de muur hangen en het licht van de reclamespot leek wel dezelfde gouden gloed als waar Cuyp zo beroemd om is. En toen kwam er ineens van rechts een actrice het beeld inlopen, vermomd als bezoeker. Als het niet zo jammer was, had ik er hard om moeten lachen want waarom is die mevrouw zo bespottelijk aangekleed?

Stoofpeertjes op het petroleumstelletje

Ik snap de keuze om mensen te laten figureren zodat het allemaal niet zo statisch wordt, maar waarom wil je een throwback naar 1950 suggereren? Ze kwam aanstappen op enorme gemakschoenen en de korte mouwen van haar blouse lieten moederlijke, vlezige Hollandse armen zien. Het leek net alsof ze even een kijkje kwam nemen in de museumzaal, terwijl thuis de stoofpeertjes nog op het petroleumstelletje pruttelden. Op de totale, verder geweldige, marketingschaal is het natuurlijk te verwaarlozen hoe een actrice eruit ziet in een scène van een luttele seconde. Maar het leidde wel af. Zeker als het over kunst gaat, zou je toch moeten streven naar een harmonieus totaalplaatje.

Koningin Màxima opent in 2017 de tentoonstelling over Aert Schouman in het Dordrechts Museum. @ (l) Ruud Baan en (r) met conservator Sander Paarlberg @ Dordrechts Museum

Herinnert u zich deze nog?

Laat me even iets in herinnering brengen: weet u nog dat koningin Màxima de tentoonstelling over Aert Schouman opende? Dat was in 2017 en ook in het Dordrechts Museum. Haar jurk klopte zó ontroerend goed met de tentoonstelling dat veel mode-experts haar outfit in deze setting direct als mooiste van het jaar bestempelden, ongeacht de kleding waar de majesteit voor de rest van het jaar nog in tevoorschijn zou komen.

Natuurlijk gaat het om de tentoonstelling, niet om het randgebeuren en dat geldt ook voor de STER-reclame van het Dordrechts Museum. Toch had een iets verfijnder filmpje het plaatje net even wat completer gemaakt. Ga vooral de tentoonstelling zien, want die is prachtig en staat als een huis! Verder heb ik geen commentaar. Vandaag niet.


04 oktober 2021

Pleidooi voor een snufje egoïsme

Door Jeroen Bootsman - Soms wil ik wel eens dood zijn. Vaak hoop ik ooit een staat van onsterfelijkheid te bereiken. Ik balanceer continu tussen nieuwsgierigheid naar de pil van Drion en een intens verlangen naar een eeuwigheidstablet. Twee tegenpolen, die elkaar aanvullen en tegelijkertijd uitsluiten. Toch kunnen ze niet zonder elkaar bestaan; net als liefde en haat, dik en dun, man en vrouw.

De relatie tussen het individu en de groep is er ook zo een. Ergens diep verborgen in onze harde kern streven we allemaal onze eigen belangen en behoeften na. Om onszelf zo optimaal mogelijk te kunnen blijven manifesteren wurmen we een zekere dosis sociaal bewustzijn en handelen uit onze tenen. Het lemma ‘wij’ kun je definiëren als een plek van rust in een hectische omgeving. Een vrijwel volkomen denkbeeldige dimensie waarin mensen, rassen, geslachten, uiterlijkheden, denkbeelden, overtuigingen, voorkeuren, angsten en onzekerheden zijn samengesmolten tot één identiteit. Die identiteit maakt het bestaan van allerlei instituties overbodig: rangen, standen, politieke partijen, omroepen, kranten, tijdschriften en religies. Er is volmaakte wereldvrede, mede dankzij het ontbreken van het streven naar originaliteit. ‘Wij’ wordt geacht de problemen van de wereld het hoofd te bieden, maar de tradities uithollende innovatiedrang is tegenwoordig geen middel meer, maar een doel op zich.

Wie zijn persoonlijke grenzen overschrijdt en zich schikt naar de meerderheid, doet zijn innerlijke zelf geweld aan

‘Ik’ versus de rest van de wereld is een constante in ons bestaan. Wie zijn persoonlijke grenzen overschrijdt en zich schikt naar de meerderheid, doet zijn innerlijke zelf geweld aan. Dus blijven we ons wentelen in vage motieven, torenhoge ambities en opportunistische dadendrang. Om te overleven. Maar weinig is zo benauwend als wanneer mensen een poot tussen de deur zetten, je persoonlijke belevingswereld betreden en proberen deel uit te maken van jouw zelfverkozen isolement.

Vaak is het pijn en verdriet wat ons nog een beetje bindt, hoewel onze eigen ellende toch boven alles gaat. Wie met droge ogen verklaart ‘mee te leven’, ‘te weten hoe een ander zich voelt’ of ‘te beseffen wat een ander doormaakt’ - alsof er serieus sprake is van zielenruil - doet vaak een serieuze gooi naar de Nobelprijs voor hypocrisie. De berekenende mens bewaakt zijn grenzen nauwkeurig, maar geeft toch vaak juist daarom toe aan een soort groepsdwang. Uit zelfbehoud. En zo houden we elkaar in gijzeling. Toch kan het bestaan in een groep een eenzamer avontuur inluiden. Hierbij dus een pleidooi voor instandhouding van voldoende egocentrisme om het ‘ik’ niet de deug-douane richting ‘wij’ te laten passeren. Want zodra de grens van het incasseringsvermogen wordt ontheiligd, ontaardt ons aards bestaan in een spel zonder grenzen. Een annexatiestrijd in een niemandsland dat van iedereen is.


26 september 2021

Vruchtwater

Door Jeroen Bootsman - Geluk is het ontbreken van ongeluk, zei mijn vader zaliger nogal eens cynisch. Vrij vertaald naar de huidige taalmaatstaven: geluk is gelul. Allitereert ook nog hartstikke lekker.

Je hartstikke lekker voelen. Is dat geluk? Geluk is voor mij net zo’n vage term als andere onaantastbare, gewichtige, maar abstracte begrippen zoals liefde, haat, macht en geld, waarvan de bijklank nauwelijks bijdraagt aan meer aanraakbaarheid.

Geluk wordt nogal eens verward met blijdschap. Een hevig, maar vooral vluchtig sensationeel besef van iets fijns of lekkers, vaak beleefd in een of ander sociaal verband.

Geluk, zo leert mij de meditatieve documentaire Walk with me, is – letterlijk – zaak van een langere adem en vooral een zaak van individu en innerlijk. Wie bereid is tot wat zelfreflectie, zal een rendement ervaren dat het hier en nu ontstijgt. Met gesloten ogen en een bewust ontspannen ademhaling, ligt voor iedere geluks-leek een gemoedstoestand binnen handbereik die ontdaan is van welke opwinding veroorzakende emotie dan ook. Het is een ervaring in een eendimensionaal universum waarin tijd niet lijkt te bestaan, een nirwana waar chaos, angst en verwarring personae non grata zijn.

TiTa Tovenaar hoefde alleen maar even met de handen te klappen om de wereld even niet te laten doordraaien

Maar zolang alleen God in staat is zich aan de talloze aardse onvoorspelbaarheden te onttrekken, blijft deze beleving beperkt tot incidentele sensaties. Die rijgen zich aaneen tot een samenraapsel van geluksmodules. Met andere woorden: blijdschap ligt voor iedereen binnen handbereik, maar om het ultieme geluksgevoel op te roepen, te ervaren en te bestendigen kunnen we eigenlijk niet anders doen dan het leven van alledag permanent on hold zetten. TiTa Tovenaar hoefde alleen maar even met de handen te klappen om de wereld even niet te laten doordraaien. Voor de door moderne fratsen en hijgerige impulsen opgejaagde moderne mens is dat een hele opgave.

Alleen het ongeboren kind, als onbeschreven blad in zalige onschuld en onwetendheid dobberend in het vruchtwater, is een natuurtalent qua geluksgevoel. Vooral dankzij het ontbreken van voldoende bewustzijn van het ongerijmde en ongewisse. Want geluk is eigenlijk niets meer dan het vredig ervaren van het absolute niets. Maar niets veronderstelt ook iets. Twee begrippen die elkaar bij voorbaat wederkerig uitsluiten. Dus zou je kunnen stellen dat geluk feitelijk niet bestaat.

Denk de mensheid in z'n huidige vormfouten zo’n beetje weg en je houdt (n)iets over: misschien zijn het de bescheiden contouren van pril geluk?


06 september 2021

'Waar is de gulle lach gebleven, dat vraag ik u af'

Als de vleermuis werkelijk de oorzaak is van COVID-19, dan heeft hij waarschijnlijk meer aangericht dan we tot nu toe denken. Maar ja, dat weet ik niet zeker.

We zijn een voorzichtig volkje geworden. En dan doel ik niet op de anderhalvemetermaatregel, maar in de omzichtige omgang met elkaar. Het zou kunnen dat die behoedzaamheid al gaande was voordat COVID-19 de wereld ging beheersen en heeft het de boel alleen maar meer op scherp gezet. Maar ja, dat weet ik niet zeker. Wat ik wel merk is dat veel mensen zich snel aangesproken voelen, (nog) langere tenen lijken te hebben en vaak denken dat ze onheus bejegend worden. Je moet enorm laveren om iedereen te vriend te houden. Dat is dan ook weer niet goed, want dan zijn er weer anderen die je een lafbek noemen omdat je geen duidelijk standpunt inneemt. Misschien kun je het beste maar poep hebben aan al die anderen. Maar ja, dat weet ik niet zeker.

Veel heeft volgens mij te maken met het toenemende gebrek aan humor, relativeringsvermogen en zelfspot. Ik heb het idee dat die corona-vleermuis er mee vandoor is gegaan. Veel mensen herkennen een grapje niet meer, gaan serieus in op ironie en willen bij gebrek aan voorstellingsvermogen voortdurend alles in ernst verklaren. Zowel voor zichzelf als voor de ander. In het Verenigd Koninkrijk zijn ze meesters in zelfspot. Die Britten hebben een enorm gevoel voor humor en kunnen relativeren als de beste. Althans, zo ken ik ze van vóór Brexit en COVID-19. Ik verwacht dat die vleermuis er bij hen geen vat op heeft gehad. Maar ja, dat weet ik niet zeker.

Een dag later plaatsten ze een brief van iemand die zei: hoe durft hij dat te zeggen

Jannetje Koelewijn had in NRC Handelsblad een mooi gesprek met amerikanist Alfons Lammers (81) over zijn nieuwe boek Het ergste moet nog komen en over zijn leven op dit moment. Het gesprek komt op een grapje dat Lammers ooit maakte. Koelewijn wijst hem er (ook schertsend) op dat je tegenwoordig moet uitkijken met grapjes. Lammers zegt daarop: 'Dat hebben we van de Amerikanen overgenomen. Amerikanen begrijpen níets van ironie. De Volkskrant publiceerde vorig jaar een ingezonden brief van me naar aanleiding van een woke discussie over vrouwenhaat in The Great Gatsby. Ik schreef: zullen we die bladzijden er dan maar uitscheuren? Een dag later plaatsten ze een brief van iemand die zei: hoe durft hij dat te zeggen, dat gebeurt alleen in dictaturen. O, lieve God, ze nemen me serieus. Ik bén serieus, maar je moet de dingen lichtvoetig brengen, vind ik'. En even verderop in het gesprek laat hij een foto van iemand zien en zegt: '... En ook nog zo’n leuke vrouw. Of mag ik dat niet meer zeggen?' Ik las het en moest er om lachen, hoewel het eigenlijk te gek is voor woorden. Lammers zal er door zijn levenswijsheid hopelijk wel boven staan. Maar ja, dat weet ik niet zeker.

'Waar is de gulle lach gebleven, meneer Sonneberg? Dat vraag ik u af', zei Wim Sonneveld bijna 50 jaar geleden. In een conference stelt hij de afwezigheid van de Amsterdamse humor aan de kaak. Maar die was natuurlijk helemaal niet afwezig. Ik hoop dus dat over 50 jaar mijn ongelijk zal blijken, mensen deze column herlezen en zeggen: 'De humor is nooit weggeweest. Die vleermuizen valt niets te verwijten. Die Kroon had het helemaal mis.' Over 50 jaar leven we in 2071. Dan zijn alle klimaatdoelen gehaald, hebben we genderneutrale excuses aangeboden voor al wat leefde, rijden we oplaadpalen-vrij, zijn alle standbeelden die een persoon voorstellen verboden en is de 68-jarige Greta Thunberg de leukste oma van de wereld. Maar ja, dat weet ik niet zeker.


23 mei 2020

Miss Marple

Kent u Miss Marple? Zij is een personage uit de boeken van Agatha Christie. De schrijfster is met ruim 3 miljard verkochte boeken in de wereld de best verkopende auteur aller tijden.

Het personage Miss Marple is een vrijgezelle dame die woont in het Engelse, ook al verzonnen, St. Mary Mead. Het lijkt of Miss Marple haar middagen in St. Mary Mead alleen maar doorbrengt met cream tea en scones, maar dat is de buitenkant. Want hoewel de oude dame niet vaak de deur uitkomt, ziet ze kans om ingewikkelde moorden op te lossen. Niet zelden doet de politie een beroep op haar vlijmscherp verstand. Vanuit het slaperige St. Mary Mead heeft Miss Marple een hoogontwikkelde blik op de wereld en een onvoorstelbaar grote mensenkennis.

Ik ken ook een Miss Marple en ze is 98 jaar oud. Mijn St. Mary Mead is de wijk Dubbeldam en mijn Miss Marple is wel ouder dan de Jane Marple van Christie, maar in scherpte en denkwijze doen ze niet voor elkaar onder. Toegegeven, een ander groot verschil is wel dat mijn Miss Marple geen moorden oplost. Maar verder: identiek!

Als die naam ergens niet thuishoorde was het wel in die kamer

De laatste keer dat ik in mijn St. Mary Mead was dronk ik bij Miss Marple thee uit een kopje van Engels porselein, zo dun dat je er de krant door kon lezen. En cake erbij, natuurlijk. We nipten van onze thee, de klok tikte en we zwegen. Nergens is het zo fijn te zwijgen als bij haar.

Miss Marple zet altijd haar kopje op het schoteltje als ze gaat praten, want dat hoort zo. Langzaam boog ze haar hoofd iets naar me over en zei: 'Die Donald Trump…'
Ik verslikte me. Als die naam ergens niet thuishoorde was het wel in die kamer en op dat moment. 'Die Donald Trump. Ik maak me zorgen. In 1939 was ik 18 jaar, dus ik weet het nog goed. Onze Europese buurman met dat snorretje kon het toen met Mussolini net zo goed vinden als deze Amerikaan met die Rus."
Ze reikte weer naar haar kop en schotel en herhaalde: 'Ik maak me zorgen.


17 april 2020

Achterkant

Reacties van lezers leveren een schat aan informatie op. Van mensen die op Facebook puntige opmerkingen plaatsen onder mijn artikelen kan ik echt genieten. Er stijgt dan een broeierige damp van verbondenheid uit mijn laptop: wij begrijpen elkaar.

Er zijn ook opmerkingen waar ik van in verwarring raak. Die commentaren lijken zich af te spelen in een ander universum. Schrijf ik onder een foto: 'dit is C&A op het Bagijnhof', dan kan iemand reageren met: 'dit is toch het oude pand van V&D?' Waarop iemand anders reageert met: 'volgens mij is het C&A, maar ik weet het niet zeker'. Een derde schrijft dan bits: 'ja C&A. Ik snap niet dat ze dat er niet gewoon onder zetten'.

Wordt de reactielijst heel lang, dan is er geheid iemand die vindt dat de patat van Bram niet te nassen is

Wordt de reactielijst heel lang, dan is er geheid iemand die vindt dat de patat van Bram niet te nassen is, alle buitenlanders eruit moeten, het oude postkantoor terug moeten komen en hondenpoep het grootste probleem is sinds het ontstaan der mensheid. Nu kan het zijn dat een belangrijk element in al deze boodschappen mij ontgaat en dat is humor.

Humor is soms moeilijk te begrijpen in geschreven tekst. Het is makkelijker het te ontdekken door in het echt naar iemands gezicht te kijken voor de juiste interpretatie. Humorvolle teksten zijn daarom lastig op de juiste waarde te schatten en bovendien kent humor veel gradaties. Humor kun je niet aanleren, je hebt het of je hebt het niet. Net als talent. Of empathie.

Zo schreef ik eens een kort artikeltje over een openbaar gebouw. Door werkzaamheden aan de voorkant van het pand was de hoofdingang niet bereikbaar. Bezoekers werd daarom verzocht gebruik te maken van de ingang aan de achterkant van het gebouw. Dat was alles. Iemand schreef onder de tekst: 'waar is de achterkant?'
Ik heb me lang afgevraagd of ik geen humor heb of dat het me ontbreekt aan empathie.


03 april 2020

Broodje leverworst

In hartje Amsterdam wachtte ik in een oer-Mokums café op mijn afspraak en genoot ondertussen van een kopje koffie en een broodje Amsterdamse leverworst. Een tafeltje verderop zat een echtpaar van wie de vrouw juist een lange monoloog had afgestoken tegen haar man die een murwe indruk maakte. Hij had onafgebroken naar de franje van het nep-Perzische tafelkleed gestaard. Het leek of hij haar niet had gehoord. Of misschien had hij haar wel gehoord, maar niet verstaan. De zware pineuten van deze wereld kunnen bij zichzelf een dergelijk mechanisme ontwikkelen. Zij was zo'n hippe zestiger met een kapsel van zelfgeroerde haarverf in een verkeerd gegokte kleur.
Ze was op me afgestapt en kwam naast mijn tafeltje staan. Ik keek op van mijn krant die ik niet las. 'Mevrouw, mag ik even wat vragen?' Haar stem klonk schril. Zonder mijn antwoord af te wachten, wees ze naar mijn bordje. 'Is dat broodje lekker?'

Ik hoopte dat ik niet overdreef, uiteindelijk ging het maar over een broodje leverworst

Haar vraag werd ook gehoord door de bardame, een mix van Tante Leen en koningin Juliana: vrouwen die wel doodgaan, maar niet sterven. Ik antwoordde haastig en bang dat het heerlijk was en hoopte dat ik niet overdreef, uiteindelijk ging het maar over een broodje leverworst.
Ze knikte, liep door naar de bardame en vroeg of de broodjes van de bakker kwamen. Bedaard antwoordde Tante Leen: 'Meffrauw, wat denk u selluf?'
Ze nam er eentje. 'Geen boter!' riep ze nog, maar haar woorden ketsten af op de Mokumse bloemetjesrug.
Even later stond de bestelling voor haar neus. Ze keek wantrouwig naar het bordje en vroeg: 'Is dit nou een kadetje?'
Tante Leen zette haar handen in haar zij, keek beurtelings van het broodje naar de vrouw, zuchtte diep en vroeg toen: 'Meffrauw, hoe stelt ú zich een kadetje voor?'
Haar man staarde nog steeds naar het tafelkleed, het mechanisme draaide op volle toeren.


20 maart 2020

Anderhalve meter? Dat maak ik zelf wel uit!

Geen handen schudden! Lacherig en schuchter geven we er uiteindelijk gehoor aan. Maar anderhalve meter afstand houden? Dat maak ik zelf wel uit! En de golfclub gesloten? Niet voor mij.

Domme Dordtenaren. Ze zijn er. Domme Nederlanders ook, overigens. En ja, domme mede-wereldburgers. We kunnen het gewoon niet. Binnenblijven niet, van elkaar afblijven niet, niesen in je elleboog niet, twee armlengten afstand houden niet.

O, het regent straks reacties van mensen die zeggen dat ze alle adviezen wél in acht nemen. Natuurlijk, zij zijn ook niet de mensen die in de supermarkt achterlangs even een blik bonen uit het schap pakken en zó dichtbij komen dat je hun lichaamswarmte voelt. Zij zijn ook niet de mensen die je op straat staande houden om met veel klappen op je schouder een het-is-me-toch-wat-gesprek te beginnen.

Nee, het zijn de Domme Dordtenaren. En weet je wat nou zo zuur is? De mensen die zich niet aan de regels houden zijn negen van de tien keer echt hele aardige mensen. Goedwillend ook. Mensen die je midden in de nacht wakker kunt maken en die je opgewekt naar de dokterspost rijden als jij je serieus niet goed voelt. Die jouw medicijnen ophalen als jij met een scheurende hoest in bed ligt.

Maar ja, op weg naar die dokterspost zit je wel opgepropt in een Hyundai te luisteren naar een met veel speeksel gepaard gaand verslag over de lockdown party van de avond ervoor. En als de goedwillende helper terugkomt van de apotheek met jouw pillen, gaat hij niet eerder weg dan wanneer hij in jouw keuken 'een bakkie' maakt om dat vervolgens luid slurpend op de rand van je bed te nuttigen. Wat ik zeg, negen van de tien keer hele aardige mensen. Ze denken er niet aan.

De golfclub dicht? Ik ben lid, dus dat geldt niet voor mij.

Er zijn er ook die zich verheven voelen boven iedere maatregel. De golfclub dicht? Ik ben lid, dus dat geldt niet voor mij. Het gebeurt, mensen. Het gebeurt. In een mail naar alle leden van het Dordtse Crayestein Golf, klonk de smeekbede van de gefrustreerde bedrijfsleider. Wat blijkt? Ondanks het duidelijke bericht dat de golfclub vanwege het coronavirus moest sluiten, vonden enkele leden dat dit kennelijk niet voor hen gold en liepen doodgemoedereerd een balletje weg te slaan.

Crayestein Golf had er alles aan gedaan om duidelijk te maken dat het complex gesloten moest zijn. Bij de poort staat een groot bord met Gesloten erop, de eerste teebox is afgezet met rood-wit-lint. Op hun website en via de sociale media hebben zij de sluiting duidelijk gecommuniceerd. En nóg waren er leden van de club die op de baan liepen alsof er niets aan de hand was. Het terrein is meer dan veertig hectare groot en dat kun je nu eenmaal niet hermetisch afsluiten.

De e-mail van de bedrijfsleider met het dringende verzoek om niet te komen, sloot dan ook af met de wanhopige woorden: Mochten wij u na vandaag toch in de baan aantreffen beschouwen wij dit als een blijk van minachting richting ons bedrijf en onze familie. Hij voegde er ook nog aan toe dat desnoods maatregelen overwogen worden, maar dat ze ervan uitgaan dat het zover niet hoeft te komen.

Wat is dat toch? Waarom kunnen we wel applaudiseren op een afgesproken tijdstip, maar niet in je eentje snel boodschappen doen en moet al je kroost mee? Waarom zijn we wel solidair in het sturen van kaartjes aan eenzame ouderen, maar gunnen we elkaar nog geen wc-rol?


15 maart 2020

Vriend ambieert een eenzaam huisje in Schotland

Dagelijks mail ik met een oud-collega met wie ik bij de krant heb gewerkt. Dat is bijzonder want hij is jaren jonger dan ik en had met gemak mijn zoon kunnen zijn. Vanaf het moment dat ik op de redactie ging werken (Vriend werkte er al langer) ontmoette ik in hem een zielsverwant. Tot op de dag van vandaag verbaast ons dat nog steeds. Hoe kan het, zo vroegen wij ons samen op de redactie vaak af, dat je over de ene collega geen kwaad woord kunt horen, terwijl bij de andere je nekharen al overeind gaan staan zodra hij binnenkomt. Geen idee wat dat is.

In het geval van Vriend weet ik wel dat wij eensgezind kunnen mopperen. Dat deden we toen en zijn we blijven doen, ook al zijn we geen collega's meer. Vriend en ik zijn de Waldorf en Statler van de Drechtsteden, de Van Rossems in het kwadraat. Ik kan het iedereen aanraden. Het lucht zó op. En er zijn onderwerpen te over: mensen die 'Olympische meddaljes' zeggen, snelle pakken die op maandagochtend in de kantoorlift melden dat ze 'weer gaan knallen', alles van Donald Trump, te dunne saus over je patatje pinda, het klimaat, overbevolking, Brexit, de tussen-n.

Een rotsige heuvel in Schotland waar dreigende wolkenluchten hangen en wezens met een hartslag schaars zijn 

En nu maak ik me zorgen want Vriend ambieert een eenzaam huisje op een rotsige heuvel in Schotland waar dreigende wolkenluchten hangen en wezens met een hartslag schaars zijn. Zou hij me volgend jaar nog begrijpen als ik hem mail over de nog steeds leegstaande V&D, Tefaldampen boven de Staart, fietsen op de Voorstraat, een kampioenschap voor FC Dordrecht? Daar wil ik hem dan over gaan mailen. Of appen. Tenminste, als zijn of mijn wifi er niet uitligt. Dat staat namelijk ook hoog op de mopperlijst.


28 februari 2020

Door-de-grond-zak-moment

Wie het ook weleens warm krijgt in ongemakkelijke situaties weet vast wat ik bedoel. Ik heb namelijk een indrukwekkende lijst door-de-grond-zak-momenten. Hier is er eentje.

Jaren geleden werd ik door boekhandel Vos & van der Leer gevraagd een uurtje te helpen in hun winkel. Het was lekker druk toen een vrouw voor de toonbank verscheen die vroeg: 'Ha Caty, ken je me nog?'
Dat is dus zo'n moment waarop ik het erg warm krijg. Lees gerust verder want het wordt nog erger.

Ik hoefde niet te raden, want de vrouw zei zelf al meteen wie ze was en toen wist ik het gelukkig weer. Ruim dertig jaar had ik haar niet gezien, en dat terwijl we destijds goede vriendinnen waren. Middenin de boekenwinkel was het over en weer een 'wat zie je er goed uit' en 'hoe lang is het nu geleden' van jewelste. Enfin, u kent dat wel.

Meteen zag ik dat hij aardig was, ik gaf hem drie zoenen

In slechts twee minuten plakte Oude Vriendin een gapend gat van dertig jaar vergeten vriendschap dicht met als apotheose haar nieuwe man die een eindje verderop een ansichtkaartenmolen ronddraaide.
Ik moest even klanten helpen en ondertussen ging Oude Vriendin bij de tijdschriften kijken. Toen het weer rustig was liep ik naar de kaartenmolen waar de nieuwe man van Oude Vriendin nog steeds stond. Ik stelde me voor. Meteen zag ik dat hij aardig was, ik gaf hem drie zoenen en zei dat ik blij was dat Oude Vriendin, die tenslotte geen gemakkelijk leven heeft gehad, nu zo gelukkig was met hem. Verlegen sloeg hij de ogen neer. Stralend kwam Oude Vriendin naar ons toe lopen met de nieuwe Libelle onder haar arm en zei: 'Meid, wat leuk! Is dit nou jóuw man?'


13 januari 2020

Facebook-loos

Vanmorgen had ik voor het eerst een Facebook-loze ochtend. Die is niet anders verlopen dan andere ochtenden, behalve dat Facebook mij onbedoeld een vrij uur cadeau gaf. De reden is dat mijn mobiele telefoon me met mijn neus op de feiten drukt door tot op de minuut te laten zien hoe het is gesteld met mijn schermtijd.

Toen ik de schokkende cijfers tot me door liet dringen, heb ik direct een paar social media accounts opgezegd want om als privépersoon dagelijks op al die platforms virtueel bij te kletsen gaat ten koste van mijn werk. Ik ben daar immers al de hele dag met social media bezig. Om privé alles bij te houden moet ik dagelijks zo'n acht accounts openen en daar zijn dan dus die accounts van mijn werkzaamheden niet bij opgeteld.

Is het zoveel moeite om iets aardigs terug te zeggen? Ja, dat is veel moeite

Ik voel een grote sociale druk want mijn Facebookvrienden zijn zonder uitzondering erg aardig. Het bereik is enorm: binnen een uur is mijn bericht talloze keren bekeken. U zal denken: is het dan zoveel moeite om iets aardigs terug te zeggen? Ja, dat is veel moeite. Er komen dagelijks meterslange berichten en foto's binnen van fantastische vakanties, zeer gelukkige mensen met geheven champageglazen, huilende waxinelichtjes, blije grootouders, weggelopen honden, ingezakte cakes en versgeboren baby's. Bij de eerste kerstbomengezelligheid van dit jaar dacht ik: genoeg. Vandaar dat ik zo af en toe een Facebook-loze ochtend wil inlassen. En als het bevalt, breid ik het misschien wel uit naar twee ochtenden.
Ik schiet schromelijk tekort in het reageren op de enorme hoeveelheid vrienden die iets op Facebook zetten en daar lig daar wakker van. Het enige jammere van zo'n Facebook-loze ochtend is dat ik niet onmiddellijk weet wat tante Jo vanavond gaat eten.


21 juni 2019

Bus

De laatste keer dat ik met het openbaar vervoer ging, lag er rails voor de paardentram in de Wijnstraat en zongen we 'Karretje op de zandweg reed'.

U begrijpt dat het voor mij dus enige tijd geleden is dat ik van de stadsbus gebruik maakte. Meestal spring ik op de fiets en ook kies ik wel voor de auto. Ja ik weet het: milieu blabla. Helaas ben ik, samen met veel anderen, duurzaam als het mij uitkomt.
Nu wilde het geval dat Manlief op reis moest. Met de auto. En daarvan hebben wij er, heel ouderwetsch, maar eentje. En ik moest naar De Merwelanden. Voor wie niet weet waar dat is, en die kans is niet ondenkbaar: de Merwelanden is ongeveer aan de rand van de Dordtse beschaving zoals wij die kennen.

De Bus is mijn rijdend Scheffersplein

Ik ging met de bus. U leest het goed: ik ging met de bus. Ik ga u nu dus veel te laat bekennen dat die bus werkelijk geweldig is. De Bus brengt mij vrijwel van deur tot deur. Oké, De Bus ziet Dubbeldam en de Essenhof als zendelingengebied, maar verder: top, die Bus en heerlijk dat passagiersgebabbel. De Bus is een terras. De Bus is mijn rijdend Scheffersplein.
Ik hoorde: 'Nou meid, ik ben er bijna. Ga je mee voor een bakkie?'
'Nee, stap jij maar uit.'
'Ga je niet mee, dan?'
'Nee, want de kat zit thuis te wachten. Ik heb een nieuw merk snoepies voor hem gekocht.'
'Nou en? Die kat ken toch wel effe wachte op z'n snoepies?'
'Nee, dat ken niet.'
'Waarom dan niet?'
'Ik heb het hem beloofd.'


02 mei 2019

Telefoon

Er komen zoveel nieuwe hebbedingetjes op de markt dat het voor een bekende van mij, laat ik hem Vriend noemen, niet meer bij te houden is. Hem overkwam een hilarisch gebeurtenis toen hij in de trein zat.

In de trein ontdekt Vriend dat een medepassagier in het bezit is van een telefoon die even klein is als het kleinste gehoorapparaatje. De man kan er handsfree mee bellen en je ziet geen snoertje of microfoontje. Helemaal niks. Dat piepkleine telefoontje, veilig genesteld in de oorschelp, is zelfs voldoende om op normale spreeksterkte een telefoongesprek te voeren.

Zonder dat hij het weet belandt hij in een klucht

Vriend weet totaal niet van het bestaan van dergelijke nieuwigheden af en zonder dat hij het weet belandt hij in een klucht die John Lanting ernstig had doen verbleken. Want wat gebeurt er. De trein raast al een half uur langs grazige weiden als de man tegenover Vriend plotseling met monotone stem zegt: 'Hallo.'
'Hallo,' antwoordt Vriend aarzelend en ook enigszins verbaasd want ze zitten al een poosje tegenover elkaar.
'Ik zit in de trein,' zegt de man.
Vriend antwoordt: 'Ja, dat weet ik. Ik zit immers ook in de trein.'
'Kun je wat harder praten,' vervolgt de man. 'Ik kan je bijna niet verstaan.'
Vriend schuift naar voren op de treinbank tot vlakbij het gezicht van de man en roept luid: 'IK ZIT IMMERS OOK…'
'Lieverd,' onderbreekt de man, 'ik bel je zo terug. Er zit een enorme gek tegenover me.'


26 april 2019

Saai

Ik weet het niet. De woorden 'duurzaam' en 'groen' associeer ik altijd met bebaarde mannen en vrouwen zonder humor die lange monologen afsteken over dit onderwerp. Toch ben ik een groot voorstander van 'duurzaam' en 'groen', maar duurzaamheid op particulier niveau doet mijn journalistenhart eerlijk gezegd nog steeds niet sneller kloppen.
Lang geleden, toen in 1997 het Kyoto-protocol werd opgesteld om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen werd het voor mij pas een beetje interessant toen er een weinig duurzame wrijving ontstond. Australië weigerde te tekenen, Rusland twijfelde en de VS kregen het thuis niet bekrachtigd.
Ik bedoel, er hangt wat mij betreft al snel een stoffig waasje om die goedbedoelde betere wereld. Je kunt echter nooit tégenstander zijn van een betere wereld en dat maakt dit onderwerp meestal een veilig punt op menige agenda.

Ik probeer erop te letten het licht uit te doen in ruimten waar niemand is

Dat het meehelpen aan een betere wereld mij onbewust toch een beetje vormt, merk ik aan dagelijkse handelingen die hopelijk voor iedereen gelden; als ik per ongeluk een papiertje laat vallen, dan raap ik het op. Ik probeer erop te letten het licht uit te doen in ruimten waar niemand is, afval te scheiden en vaker boodschappen te doen met streekproducten.
Tijdens het struinen door de boekenwinkel was ik verbaasd over de variatie aan boeken die duurzaamheid als onderwerp hebben. Of het nu een link heeft naar koken, bewustwording ervan bij kinderen of duurzaam ondernemen, er is in ieder genre wel een boek dat refereert aan onze maatschappelijke verplichtingen op dit gebied.
Eerlijkheid gebied me te zeggen dat ik er nog wel steeds aan meehelp een vervuilend vliegtuig de lucht in te jagen die mij naar mijn vakantiebestemming brengt. Maar zelfs daar is al een boek over geschreven.


18 september 2018

Hokjesdenken in de Albert Heijn

Het gebeurt dagelijks in mijn hoofd, terwijl ik juist ruimdenkend wil zijn. De ene dag gaat het beter dan de andere. Afgelopen winter, toen het vroor en ik ’s morgens vaak hondsvroeg bij de redactie arriveerde, lag er dikwijls een zwerver te slapen naast het fietsenhok. Een paar keer ben ik naar boven gegaan om koffie voor ons te halen. We zaten dan op het bankje voor het kantoor en praatten. Niet lang, want hij moest zich tijdig met zijn slaapzak uit de voeten maken voordat de politie hem vond en zijn slaapplek zou ontekken. Ik vond me toen best goed bezig: hij in zijn hokje en ik in het mijne.

Jarenlang zat ik aan een bureaublok tegenover een Surinaamse collega die nog steeds een dierbare vriend is. We kibbelden over elkaars voorkeuren voor roti en rijstebrij. Over die vermeende gelijkheid zei iemand met een donkere huidskleur eens: ‘Iedereen moet zijn best doen, alleen wij een beetje meer.’

Hokjesdenken heb ik ook vaak in de supermarkt. Dikke kinderen heb ik in het hokje van die winkelwagen vol roomijs en pakketten gemarineerd barbecuevlees. De omarmer van de planeet heb ik in een ander hokje. Zijn boodschapjes passen in een klein winkelmandje en hebben zelden een vrolijke kleur.

Met een pak donuts in haar hand keek ze me aan

Gisteren zag ik een hevig deftige dame die ik ooit eens had geïnterviewd. Het supermarktdecor paste niet bij haar. ‘Goedemorgen mevrouw.’ ‘Ah, goedemorgen mevrouw.’
Bij de kassa stond ze voor me en legde haar boodschappen op de band: een sixpack bier, paprikachips, twee enorme flessen cola, een bak magnetronbami. Met een pak donuts in haar hand keek ze me aan. Ze hoefde zich natuurlijk niet te verantwoorden voor haar aankopen, maar misschien dat mijn gezicht haar daartoe noopte. Volgens mij stond namelijk m’n mond even open. Verontschuldigend knikte ze naar een diepvriesloempia zei geaffecteerd: ‘De buurman. Hij kan niet lopen. Jicht.’

 


07 mei 2018

7/8

Ik weet het niet hoor.
Kijk liever naar jezelf, zullen veel mensen zeggen.
Waar.

Ik geef toe, er zijn vast mensen die hun hoofd schudden als ze mij voorbij zien lopen en zich afvragen of er bij mij niemand thuis was op het moment dat ik de deur uit stapte om me te waarschuwen voor onsterfelijke belachelijkheid. Natuurlijk, een beetje zelfreflectie kan geen kwaad. Maar ondanks mijn tekortkomingen qua figuur en kleding wil ik toch even stilstaan bij de 7/8 broek. Die broek kent u ongetwijfeld want hij wordt massaal gedragen. Bij vrouwen vind ik die vrijwel nooit leuk staan. Toen ik op internet zocht naar een afbeelding die dit kon onderschrijven, kwam ik er tot mijn verbazing achter dat dergelijke afbeeldingen bijna niet te vinden zijn. De meeste 7/8-damesbroeken staan afgebeeld in modegidsen, zo ontdekte ik.

Broeken in vrolijke kleuren en met een goede pasvorm die worden gedragen door gedroomde fotomodellen. En hier zit de crux, hè dames. Dergelijke fotomodellen zie ik nooit op maandagmorgen over het Dordtse Bagijnhof lopen. Zelfs niet als de zon net zo zomers schijnt als op die foto in de catalogus. En zelfs als ik de hoofden en ranke tailles van die modellen weg denk en me alleen concentreer op hun benen, dan lijkt het dagelijks straatbeeld nog steeds niet op die zonnige foto’s op internet.

Wij zijn namelijk vrouwen zonder Photoshop

Wij zijn namelijk vrouwen zonder Photoshop. En dat zorgt ervoor dat de dagelijkse onderstellen die uit de 7/8-damesbroeken komen vaak te dun en stakerig zijn, te dik, te kort, te wit of te stoppelig van de haastige scheerbeurt.

Wat kan jou het schelen, zal een groot deel van de lezers denken.
Wat kan mij het schelen, denkt een ander deel van de lezers.
Waar.

Het geeft ook niks, het moet allemaal kunnen maar laten we onszelf dan nooit meer afvragen wat we mooi vinden. De dames 7/8 kunnen voluit wedijveren met de heren 7/8. Of zijn die toch een tikkie erger? Een man in een 7/8-broek met onderbenen als stokken, een man in een 7/8-broek met sokken en sandalen, een man in een 7/8-broek met witte sokken en sandalen.

Wat kan jou het schelen, zal een groot deel van de lezers denken.
Wat kan mij het schelen, denkt een ander deel van de lezers.
Waar.

Het geeft ook niks, het moet allemaal kunnen maar laten we onszelf dan nooit meer afvragen wat we mooi vinden.


20 oktober 2016

Lantaarns verlichtten Het Hof dickensiaans, alleen de sneeuw ontbrak

Vorige week rondde ik de cursus Historisch huizenonderzoek in Dordrecht af in Documentatie- en kenniscentrum Augustijnenhof. Sommige medecursisten wonen zelf in een historisch huis. Zij leerden hoe je met de teletijdmachine die Illustre Dordracum heet, eeuwen terug kon naar de eerste bewoner of zelfs het kale stuk grond dat maten kende als palm, duim, roede of bunder. (Ja, ja, ik heb opgelet)

Bevlogen cursusleider Jan Willem Boezeman loodste ons in vijf avonden door digitale archieven waarbij we gebruik maakten van prozaïsch opgestelde pc’s in een mooie ruimte vol oude sfeer terwijl buiten lantaarns brandden die Het Hof dickensiaans verlichtten.Alleen de sneeuw ontbrak.

Als vroeger iemand thuis overleed, kwam de notaris die bij de voordeur begon met de boedelbeschrijving

Zelf woon ik in een, ook tamelijk prozaïsch, appartementencomplex. Ik had de Spuiboulevard buiten de stadsmuur kunnen onderzoeken, maar ik was er om inspiratie op te doen voor het schrijven van een nieuw boek, fictie of non-fictie. Daarin werd ik niet teleurgesteld. Het leukst waren de ontdekkingen aan de hand van Boezemans eigen huis aan de Nieuwe Haven, dat nu te koop staat.

Als vroeger iemand thuis overleed, kwam de notaris die bij de voordeur begon met de boedelbeschrijving. Eeuwenoude boedellijsten voerden me door huizen. Familie en personeel gingen voor me leven. In de napoleontische tijd werd overal belasting over geheven, zelfs op het bezit van gepoederde pruiken. Als ik u nu vertel dat mijn echtgenoot kapper is, dan begrijpt u dat ik een boek voel opkomen.


20 oktober 2016

Gezellig, het hippe woord van nu

U en ik hebben een aantal gezamenlijke Dordtse oude bekenden die altijd vers zijn gebleven, iets wat ik van mezelf niet kan zeggen. Ook blijven zij hip, terwijl ik vaak hijgerig achter de feiten aan sjok. Die gezamenlijke oude bekenden zijn acht winkeliers die al jaren een speciaalzaak hebben in Dordrecht. Dat is in het huidige winkelklimaat al een bijzonderheid op zich. Als je dan nog steeds fris, vers en bij de tijd bent moet u met me eens zijn dat we onze oude bekenden vaker een bezoekje moeten brengen. Dat kan tegenwoordig heel gemakkelijk.

Producten van groentewinkel Bresser, slager Gelderblom, Kippie, Koelewijns vis, bakker Korteweg, bloemisterij ’t Kroontje, Cave Michel wijnhandel en Van Pelt delicatessen kun je namelijk ook online kopen en worden thuisgebracht tot op uw aanrecht.Is dat hip of niet?

Wacht even, niet weggaan want er is meer

Op www.drechtvers.nl kunt u naar hartenlust op bezoek gaan bij onze oude bekenden. Wacht even, niet weggaan want er is meer. De site van drechtvers.nl is al net zo hip. Ik mag daar een bijdrage aan leveren, want er komt een receptenpagina die ik ga vullen. We beginnen deze week op donderdag en dan komt er om de andere week op donderdag een lekker en supermakkelijk te maken recept met producten van onze fris-verse bekenden. Een gezellige tekst, gezellig recept en gezellige foto’s. Gezellig is het hippe woord van nu. Genieten ook. Maar dat komt later. Als het eten op tafel staat.


08 juli 2015

Lee Towers betrokken bij diefstal in Dordtse supermarkt

Dit najaar verschijnt een boek over agent Dirk-Jan Grootenboer dat ik mag schrijven. Het geeft een inkijkje in zijn werk als hoofdagent van politie. En dat alles in ons pittoreske Dordrecht. Naast blogteksten van Dirk-Jan staan er veel foto’s en interviews in. En mijn ervaringen vanuit de politieauto.

We razen over de Spuiboulevard om te assisteren bij een winkeldiefstal in een supermarkt. Voor het eerst van mijn leven zit ik in een dienstwagen. Vanaf de achterbank kan ik het gesprek tussen de collega’s voorin niet goed verstaan. Ik begrijp dat één winkeldief is gepakt, de andere drie zijn weggerend. En dat allemaal op het moment dat Lee Towers in de winkel was. Nieuwsgierig buig ik vanaf de achterbank naar voren. Lee Towers?

Zou Lee Towers een Bonusvoordeeltje erg letterlijk hebben genomen?

De agenten staan strak van de adrenaline en daarom vraag ik maar niet hoe het nou zit met Lee Towers. Ondertussen peins ik: zou Lee Towers een Bonusvoordeeltje erg letterlijk hebben genomen of zou hij juist slachtoffer zijn? Plotseling trapt Dirk-Jan op de rem. De collega springt uit de auto en gaat naar een agent die een winkeldief vasthoudt. Van de drie anderen geen spoor en daarom rijdt Dirk-Jan met met hoge snelheid verder. Ik wil nu toch weleens weten wat er aan de hand is, dus buig ik opnieuw naar voren en vraag: ‘Dirk-Jan, je zei toch Lee Towers?’ Hij zegt: ‘Klopt. Het zijn er vier. Vier Litouwers.’


27 december 2013

Mobiele oliebol

Waar zit je?’‘…’

‘Bonbons? Nee, ik hoef geen bonbons, alleen als je naar Breda gaat.’
‘…’

‘O, je gáát naar Breda? Ik dacht dat je vanmiddag naar Arie moest?’
‘…’

‘Griep? Haha, ik had hem net nog aan de lijn en toen had hij nergens last van, hoor.’
‘…’

‘Nee, ik ben nu in de Hema. Dus je gaat niet naar Arie? Misschien heeft hij er geen zin in dat je langskomt. Hij heeft me weleens verteld dat hij er altijd tegenop ziet als jij bij hem langskomt.’
‘…’

‘Ja, weet ik veel. Ik denk dat die man geen zin heeft in jou, dat kan toch gebeuren?’
‘…’

‘Oliebollen meenemen?’
‘…’

‘Nee, ik kom niet langs de oliebollenkraam. Ik ben niet thuis vanmiddag. Hé, ik ga hangen. Doei!’


21 mei 2013

Kaars

Het is vreselijk wat er is gebeurd met de broers Julian en Ruben. Natuurlijk is het verschrikkelijk. Afschuwelijk. En daarom hoop ik dat u mij goed begrijpt. Ik zit namelijk vaak te twitteren en ben een fervent bezoeker van Facebook. Daar deel ik van alles met de hele wereld. Ja inderdaad, het geeft ook mijn egootje een boost.

Er is een boel interessants te lezen op Twitter en Facebook, maar er wordt ook heel wat op gezanikt; Leuke foto van je bord aspergesoep! Dat zal lekker smaken! Geniet ervan! Enjoy! Heerlijk! Lekker hoor! Soms irriteert het me een beetje en dan vooral omdat het lezen van dit soort berichtjes veel tijd kost. Maar ik blijf ze toch lezen. Ik sta er een beetje dubbel in, zoals dat heet. Het is leuk maar ook tijdrovend. Aan de andere kant: als je écht iets te zeggen hebt, kun je in tijd van een paar uur enorm veel mensen bereiken. Een voordeel dat ik nog niet zo snel zie bij een ander medium.

Ik word er verlegen van, weet er niet goed raad mee

Waar ik ook een dubbel gevoel over heb zijn de massaal gedeelde foto’s van brandende kaarsen, al dan niet Photoshop-ingekleurde afbeeldingen van Julian en Ruben, de gebeden, de wensen voor de nabestaanden, kortom het enorme digitale verdriet. Ik word er verlegen van, weet er niet goed raad mee. En als dan ook nog iemand twittert dat hij uit respect een uur niet gaat twitteren, dan voel ik me schuldig als ik dat wel doe. Ik kan niet tegen zo’n indirecte terechtwijzing. Om nog maar te zwijgen over al die betweters die ingewijd menen te zijn over de toedracht, de schuldvraag en de wijzende vinger want die emmer met pek en veren staat niet voor niets klaar.

In korte tijd zag ik honderden tweets en posts voorbijkomen voor Julian en Ruben. Duizenden digitaal huilende mensen. Ontroostbaar zijn ze niet want na twee hartverscheurende berichtjes over de broers op Facebook zag ik dat een van mijn ‘vrienden’ een minuut later een Vind-ik-leuk gaf aan de pagina Romantische Diners. Ik vermoed dat hij zich verheugt op een etentje bij kaarslicht.


06 april 2013

Kakelen als en over kippen zonder kop

Als deze krant verschijnt wordt Het Referendum gehouden. Ik beken: geen idee waar het over gaat. Wie beweren dat wel te weten kakelen verdacht veel door elkaar. Je stemt over een handelsverdrag met de Oekraïne, kakelt de een. Welnee, dat geldt al sinds januari, kakelt de ander. Maak gebruik van je stemrecht, tokt iemand. Dit is geen stemmen, tokt iemand anders.

Stem ja anders hebben die nee-stemmers straks de meerderheid en dat wil je toch niet, vraagt een vriend. Of blijf thuis en gok op een te lage opkomst waardoor het referendum ongeldig is. Trouwens, dit is voor de Oekraïners een graadmeter of ze kunnen toetreden tot de EU. Iets wat veel Oekraïners niet eens willen, weet de vriend.

Vreselijk om iedere zes weken, verscheurd door twijfel, naar een stembus op een alp te klauteren

In Zwitserland is er zo’n acht keer per jaar een referendum. Vreselijk om iedere zes weken, verscheurd door twijfel, naar een stembus op een alp te klauteren. Het is idioot geregeld, zegt Maurice de Hond. Alleen nee-stemmers naar de stembus laten gaan is voldoende.

In de Oekraïne houden ze kippen in legbatterijen waarover men bij ons in de jaren 60 al schande sprak, hoor ik op de radio. En zowel de platgedrukte Oekraïense kip als haar ei wordt hier industrieel verwerkt in bijvoorbeeld mijn pizza. Meer gekakel, niet als maar over kippen zonder kop. En Pasen is nog geen twee weken geleden.


27 januari 2013

Hetze

Vooral vrouwelijke Facebookvrienden maken vaak gebruik van een gezamenlijk sleutelwoord dat ze waarschijnlijk hun dagelijkse conversatie niet zo vaak bezigen. Dat sleutelwoord is: genieten. Ik kom het zelf vaak tegen bij mijn Facebookvrienden en dan vooral de -vriendinnen. En, eerlijk is eerlijk, ik gebruik het zelf ook in Facebookreacties. Genieten is universeel voor van alles. Iemand die bijvoorbeeld meldt dat ze even niet thuis is krijgt in minimaal vijf reacties het woord genieten toegewenst.

Ik laat de hond uit.

* Heerlijk! geniet ervan!
* Geniet!
* Genieten!
* Ik zit op kantoor, wou dat ik ook naar buiten kon. Geniet er maar van.
* Enjoy!
* Ben jaloers. Genieten hoor!

Ik eet een slagroompunt.

* Heerlijk! Geniet ervan!
* Geniet!

Facebook is leuk. Met Facebook werk je allemaal aan een virtuele ‘geniet-wereld’ en wil je niet alleen jezelf een goed gevoel bezorgen door gezellige berichtjes te posten maar wens je ook je Facebookvriend virtuele gezelligheid. Want wees nou eerlijk, er zijn immers niet zoveel ‘vrienden’ die op Facebook melden dat twijfelen of ze willen scheiden van hun vent of niet, spijt hebben dat ze aan kinderen zijn begonnen, vanmorgen ontdekten dat ze alweer aambeien hebben of niet weten hoe ze de rest van de maand rond moeten.

In de virtuele geniet-wereld is geen plaats voor narigheid of pijn. Alhoewel, een paar van mijn Facebookvrienden vertellen weleens over een ziekenhuisopname van henzelf of een familielid. En dan gebeurt er vaak iets waar ik zo van schrik, dat ik mijn ‘vriend’ even niet volg tot zijn narigheid voorbij is.

Het is verbazingwekkend hoe goed die mensen scheldwoorden kunnen spellen en hoeveel fouten er in de overige woorden zitten

Je ziet het ook op reactie-sites waar mensen zonder scrupules ‘leeglopen’ bij dingen die hen niet bevallen. En dat schijnt nogal wat te zijn. Soms lees ik met plaatsvervangende schaamte reacties van individuen die hele groepen mensen wegzetten en hen de maat nemen. Het is verbazingwekkend hoe goed die mensen scheldwoorden kunnen spellen en hoeveel fouten er in de overige woorden zitten. Maar dat zijn dan vaak nog reacties van onbekenden, meestal op het nieuws van de dag. Als iemand vindt dat alle Marokkanen moeten oprotten uit Nederland, dan schrijven ze dat gemakkelijker als Supermario52 dan als Piet van Driel, Dorpsweg 14 in Almelo.

Op Facebook bespeur ik ook vaak een tikje hetzevorming als iemand iets post dat niet met genieten te maken heeft. Bij wijze van meeleven worden de vrienden ook ‘boos van onmacht’ als de moeder van een vriend een open been heeft, een andere vriend een gezwel heeft waar hij niet van geniet of in het bezit is van een kind met griep. Ineens is reageren minder makkelijk. Het woord ‘sterkte’ steekt hier dan vaak de kop op maar vaker nog is er een superieur toontje te ontdekken. Een toontje waarbij het medeleven er wordt uitgeperst, en dan snel stiekem opgelucht doorklikken naar de volgende vriend die goddank wel geniet.

Mijn moeder heeft een open been.

* Sterkte
* Bij welke dokter is ze ?
* Sterkte
* In welk ziekenhuis ligt ze?
* Heeft ze weleens extract van de paarse cactus gebruikt. Homeopathisch. Geweldig.
* In ziekenhuis X. De dokter zegt dat er niets meer aan te doen is.
* Tien druppels slikken bij volle maan. En als dat niet helpt, de dosis verhogen naar 1 juslepel.
* Wat?!?! Dat moet je niet pikken! Vraag een second opinion!!!
* Ziekenhuis X is een rotziekenhuis. Mijn opa is er ook in doodgegaan. Ik zeg: opzouten met dat ziekenhuis.
* Weghalen die moeder daar. NU!
* Dokter Jansen Steur zeker, hahaha.
* Jaahaa, hahaha.
* Haha.
*


29 december 2012

Op de schaal van alle wereldleed

Stel je voor dat je ooit een gevierd kampioen oliebollenbakker was. Van heinde en verre kwamen de mensen voor jouw oliebollen want dat waren de beste in de wijde, wijde omtrek. Warm en knapperig, bereid uit de beste grondstoffen, goudgeel gebakken en bovenal helemaal niet vet. Dus ga je, misschien vaker dan anders, zo’n zak van die goudgele prijsballen halen. Want ze zijn inderdaad heel lekker. Lekkerder dan je eigen baksels of die uit de familiekring en lekkerder ook dan de bollen van menig vooraanstaand banketbakker.

In de kraam van de prijswinnende bollenbakker werkt staat op een doordeweekse ochtend meer personeel dan er op de hele Voorstraat aan winkelend publiek loopt. Altijd zijn er klanten, klein en groot. En ieder jaar als hij zijn kampement begint op te bouwen op de Spuiboulevard, gonst het door de stad: ‘Hij is er weer’ en ‘heb jij ze al op?’

De kampioen kocht een nóg grotere kraam en breidde zijn assortiment uit want veel mensen prezen ook zijn appelflappen, beignets en slagroomhoorns. En zo stond je op een dag voor een toonbank die een grotere afmeting had dan je in menig bakkerswinkel kan vinden. Sterker, ik vermoed dat er in Dordrecht nog maar weinig winkels zijn met van die lange toonbanken. Dat hebben wij Dordtenaren toch maar, zo’n enorme openluchtwinkel aan de Spuiboulevard.

En de bollenbakker blijkt ook met zijn tijd mee te gaan

Zoals het een goed ondernemer betaamt probeert hij scherp te zijn, het succes hoog te houden en dus past hij de receptuur aan om almaar beter te worden. En misschien sloop juist daar de fout in. Want is het niet zo dat goed goed is? Het zou ook kunnen zijn dat de bollenkampioen, opgejaagd door successen van concurrenten elders in het land, een beetje uit de bollenbocht vliegt. Want wat is er gebeurd. Dit jaar kwamen de oliebollenkeurmeesters van het AD opnieuw de proef op de som nemen en eindigde onze eigen oliebollenkampioen op een treurige plaats 109. En als je weet dat er 131 plaatsen zijn dan is dat heel, heel laag.

Ron staat bekend als toppertje in de branche. Besloot dit jaar anders te gaan werken. Dat pakt niet goed uit. Te sterke kaneelsmaak. Weinig lovende woorden van het panel. Als je het oordeel gaat ontleden, wat gelijk staat aan het tellen van de rozijnen in een goed gevulde bol, dan lees je dat de kaneelsmaak te sterk was. Kennelijk is dat een reden om iemand naar de onderste regionen te laten donderen.

Wij gaan onze oliebollenvriend een bosje bloemen brengen om hem te troosten en maken hem duidelijk dat op de schaal van alle wereldleed eindigen op de honderdnegende plaats in een oliebollentest helemaal niets voorstelt. We vertellen er ook bij dat hij als oliebollenbakker kracht kan putten uit dat eeuwenoude spreekwoord, te vinden in de Bijbel en om precies te zijn Mattheüs 19, vers 30. En dan ga ik nu koffie zetten en neem er zo’n hemelse bol bij.


12 december 2012

Beleving

Het huis-aan-huisblad Style2be verschijnt tien keer per jaar in een oplage van 120.000 exemplaren in Drechtsteden. Namens boekhandel Vos & van der Leer doe ik verslag vanuit de boekhandel. In Nederland bestaat een raar misverstand. Het volgende is aan de hand: veel mensen kopen via internet. Dat vinden ze makkelijk. Je kiest vanuit je luie stoel en laat met één muisklik alles thuisbezorgen.

Slimmeriken gaan eerst schoenen passen in de winkel, kijken of die jas net zo mooi is als op hun beeldscherm en bladeren in het boek voordat ze daarna thuis op ‘In het winkelmandje’ klikken. Diezelfde slimmeriken roepen luid dat winkelcentra aan het verpauperen zijn met al die lege winkels. ’s Zaterdags door de stad wandelen is lang zo leuk niet meer als vroeger. Gek hè?

Het leek erop dat kopen via internet ook voor de boekenbranche een gevaar werd. Om nog maar te zwijgen over boeken lezen met een e-reader. Ik kan niet ontkennen dat de verkoop van boeken sinds 2009 zo’n vijftien procent is gedaald. Toch houdt de boekhandel nog meerdere vingers in de procentenpap.

Het GFK berekende dat dit jaar 25% van de boeken is gekocht op internet, 3% voor de e-reader en nog altijd 72% aan boeken fysiek over de toonbank is gegaan.

Genoeg over procenten. Tijd voor actie. Want de boekhandel van waaruit ik verslag doe gaat mee met het begrip ‘beleving’.

Gebleken is namelijk, uit weer een ander onderzoek, dat mensen nog wél achter het beeldscherm zijn weg te rukken voor beleving zoals de geur in een koffiewinkel, het proeverijtje op de delicatessenmarkt of het bijzondere cadeautje uit die speciaalzaak. En dat is nu precies wat veel sint- en kerstkopers gelukkig wel doen aan het einde van het jaar: gewoon naar de winkel gaan en daar je inkopen doen. Wel zo leuk.En de beleving bij de boekhandel? O, kom er eens kijken, ze hebben meer dan boeken.


10 december 2012

Bonus

De enige plek waar je de mensch in onverholen toestand kunt aantreffen is voor de servicebalie van Albert Heijn. Ik hou me er graag op in de buurt van de servicebalie bij Albert Heijn en heb respect voor de blauwgeschorte brigade achter de toonbank die zich in verschillende gradaties van succes naar sluitingstijd sleept. Gefascineerd loer ik naar rimpels tussen wenkbrauwen van ongeduldig wachtende klanten, klaar om gif dan wel gal te spuwen als ze aan de beurt zijn. Ik heb er een sport van gemaakt te raden welke klachten er schuilgaan achter die bonte rij wachtenden met verbeten monden, tot strepen getrokken lippen, woedende toetsenindrukkers van mobiele telefoons en naar de hemel gekeerde ogen in.

Maar bij Albert Heijn in het Achterom kom ik niet aan mijn gerief. In die winkel, waar het op zaterdagmiddag lijkt zoals ik me het voorportaal van de hel voorstel, is de servicebalie een ongeschikte draalplek. Op de winkelvloer heb je al het gevoel bij werkelijk iedereen in de weg te lopen, laat staan bij de servicebalie. Nee, dralen lukt het beste in die fijne en ruime Albert Heijn aan de Maasplaza.

Wat is er in die winkel een heerlijk grote plaza voor de servicebalie ingeruimd, menschen. Komt en beklaagt uzelve en ik zal luisteren wie u bent!

Ongestoord kan ik er dralen bij het krantenrek, in de buurt van de plantjes en bloemen. En mits de mopperaars een beetje een keel van betekenis opzetten, wat vele doen, kan ik ongestoord genieten. Het enige dat mij dwingt de winkel te verlaten is het roomijs dat in mijn tas begint te smelten of de runderlap die ik toch echt moet gaan braden om te voorkomen dat het vanavond vermomd als schoenleer op tafel komt.

De donderwolkgezichten met een Bonusfolder en een lange kassabon in de hand zijn mijn favoriet. Die zijn erg. De donderwolk kent niet alleen alle prijzen uit zijn hoofd, hij weet ook van iedere barcode de bijbehorende cijfers en alle ten-minste-houdbaar-totdatums. De donderwolk maak je niets wijs. De donderwolk koopt niet bij Albert Heijn, hij ís Albert Heijn.

Zaterdag was een geluksdag. Ik schoof met een bosje bloemen aan in een klein rijtje voor de servicebalie. Hij stond voor me. Vrouwen kunnen erg zijn, maar mannen maken soms meer show rondom hun klacht. Ik keek voorzichtig over zijn schouder en ja hoor, een Bonusfolder, een lange kassabon en een volle kar. Hij was een zestiger met een opvallend grauwe gelaatskleur en een dikke jas aan. Dat hij niet weet dat het hoogzomer is komt waarschijnlijk doordat hij alleen maar aan zijn formica keukentafeltje kortingsbonnen knipt en spaarzegels plakt.

'Kan ik u helpen?' vraagt de vriendelijke zaterdaghulp, beetje hockeyjongen, type arts-in-opleiding. Die ouwe grauwe boft. Hij spreidt de Bonusfolder uit op de toonbank, legt de lange kassabon erop en een tablet chocolade ernaast. Zijn wijsvinger priemt op de kassabon. ‘Dit is niet de kortingsprijs.’
De dokter-in-wording onderzoekt de kassabon, de Bonusfolder en de chocolade. De ouwe grauwe en ik wachten op de uitslag, misschien is het ernstig. Ik zie dat hij zijn rug recht, klaar voor het gevecht.

‘Ik zie het al’, zegt de jongen. ‘Deze chocolade is niet in de aanbieding. Kijkt u maar, de verpakking ziet er iets anders uit en het gewicht klopt ook niet. Maar daar doen we niet moeilijk over hoor. Ik geef u het verschil terug.’ Hij laat de kassalade openspringen en drukt de verbouwereerde man tien eurocent in zijn hand. ‘Alstublieft.’

De ouwe grauwe wist niet dat het zo gemakkelijk ging. Ik ook niet. Opgefokt stopt hij het geld en de kassabon weg. Koortsachtig zoekt het overschot aan adrenaline zich een uitweg. Zijn oog valt op een foto in de Bonusfolder. ‘Hier’, briest hij. Weer die priemende vinger. ‘Hero jam. Altijd als er iets in de aanbieding is, dan is het uitverkocht. Wil ik Hero jam uit de aanbieding, zijn bijna alle smaken op. Dat is met jullie al-tijd het-zel-luf-de!' De dokter glimlacht geruststellend en sluit de kassalade. Volgende patiënt.